De International Federatie voor Robotica (IFR) bracht enkele weken geleden haar World Robotics-rapport uit. Deze organisatie, die werd opgericht in 1987, heeft als doel de robotica-industrie in contact te brengen met andere industrieën en onderzoekscentra.
Uit het rapport blijkt onder meer dat in 2016 er bijna 300 000 industriële robots (IR’s) werden verhandeld. Daarmee vestigde deze industrie voor het vierde jaar op rij een nieuw verkooprecord. Het aantal IR’s in gebruik nam toe van iets meer dan 1 miljoen stuks in 2008 tot ruim 1.800.000 vorig jaar. De verwachting van het IFR is dat er in 2020 meer dan 3 miljoen IR’s operationeel zullen zijn.
Die inburgering gaat natuurlijk niet over even snel.
We zien op onderstaande grafiek dat de Aziatisch regio (samen met Australië) de grote slokop is. Omgerekend vind zo’n 75% van de verkoop plaats in vijf landen, waarvan drie Aziatische: China, Japan en Zuid-Korea. De traditionele Westerse economische grootmachten hinken hier dus enigszins achterop*.
Vooral Zuid-Korea springt er uit. Het land is de absolute koploper wat betreft “robot-dichtheid”. Met in 2016 631 IR’s per 10 000 werknemers in de maakindustrie - tegenover een wereldwijd gemiddelde van nog geen 75 - omarmen de Zuid-Koreanen duidelijk de digitale revolutie. Het land profileert zich als een voorloper op dat vlak en niet enkel op het gebied van de technologie zelf.
De Britse krant The Telegraph publiceerde in augustus al dat de Zuid-Korea het eerste land ter wereld met een “robot-taks” zou gaan worden**. Zo’n taks gebruikt de productiviteitswinsten van de nieuwe technologie om vergoedingen uit te keren aan de werknemers die er hun job door zouden verliezen (zie ook dit stuk van Arne Maes). Dit idee won de afgelopen jaren aan populariteit nadat onder meer ook oud Microsoft-CEO Bill Gates zich er achter schaarde, maar ook de tegenstanders laten zich horen.
Benieuwd of het wat wordt.
* …hoewel de VS en Duitsland eveneens de top vijf halen.
** Volgens bepaalde bronnen zou de Zuid-Koreaanse overheid voorgesteld hebben om een bestaande belastingsaftrek voor investeringen in automatisering opnieuw af te bouwen. Technisch gezien kan dit dus bekeken worden als een toegenomen belasting op automatisering.