Menu
Macro-economie
25.05.2020
Arne Maes Senior Economist

Begroten in tijden van Corona

De Belgische economie werd door de semi-lockdown stevig ontregeld. Ondanks de steunmaatregelen van de diverse regeringen die ons land telt blijft het BBP ook op lange termijn wellicht onder het niveau dat we voor het uitbreken van de epidemie voor ogen hadden. Het overheidsingrijpen geeft hoe dan ook zuurstof aan verschillende economische actoren. De juiste keuze dus, ondanks de hoge staatsschuld en het moeilijk te temmen Belgische begrotingstekort. De overheid speelt zijn rol als schokdemper maar uiteindelijk zal de rekening moeten worden betaald. Wij schatten in hoe hoog het tekort kan oplopen.

Sensitiviteit en consensus

Contra-cyclisch beleid door de overheid, waarbij de economie méér ondersteuning krijgt op het moment dat de conjunctuur vertraagt, zorgt ervoor dat het begrotingstekort oploopt wanneer de groei-vertraagt*. De Nationale bank publiceerde in haar jaarverslag een analyse van de automatische stabilisatoren. Dit zijn geldstromen die automatisch toenemen bij verminderde economische activiteit. Een klassiek voorbeeld zijn werkloosheidsuitkeringen: de totale kostprijs hiervan stijgt wanneer de werkloosheidsgraad stijgt, zoals dat typisch gebeurt wanneer de economisch cyclus zijn hoogtepunt voorbij is.  

Uit de analyse blijkt dat het Belgische begrotingssaldo erg gevoelig is voor een daling van de BBP-groeivoet. Een daling van 1%-punt ten opzichte van de trend leidt via automatisch toegenomen uitgaven tot een verslechtering van het begrotingssaldo met 0.6%-punt**.  Die toegenomen uitgaven compenseren wel deels de initiële daling. Op basis van onze eigen groeivooruitzichten zou het begrotingstekort volgens deze logica kunnen toenemen tot meer dan 12%.

Dat lijkt aan de hoge kant***.  De meest recente consensus-bevraging van begin deze maand gaat nog uit van een Belgisch begrotingstekort voor 2020 van 6.4%, wat een stuk optimistischer is dan de Europese Commissie (8.9%).

Ons model

Onze eigen benadering vertrekt vanuit de drie componenten van de begroting: de ontvangsten, de rentelasten op de overheidsschuld en alle andere uitgaven.

De overheidsontvangsten bedroegen in 2019 50.3% van het BBP. We verwachten dat die ontvangsten in 2020 proportioneel zullen dalen met de economische krimp van 11.1% die we voorspellen. Dat komt neer op een daling van de ontvangsten van zo’n 27 miljard****.

De rentelasten op de uitstaande schuld worden op korte termijn grotendeels ontzien door de pandemie. De 10-jaarsrente op Belgisch staatspapier veerde dan wel sterk op rond de start van de lockdown maar stabiliseerde ondertussen opnieuw rond het nulpunt. Wij gaan ervan uit dat door het herfinancieren van aflopende schulden, net als de voorbije jaren, de gemiddelde rentevoet op de uitstaande schuld jaarlijks met zon 10 basispunten zal blijven dalen (zie de eerdere bijdrage van Arne Maes). De jaarlijkse rentelasten blijven dan ook de komende jaren stabiel rond 9 miljard, ondanks de toename van de uitstaande schuld.

Voor de andere overheidsuitgaven nemen we aan dat deze nominaal minstens even hoog zullen liggen als in 2019. Gezien de beperkte bevoegdheden van Wilmés I, lijkt het weinig waarschijnlijk dat er komende maanden al grote besparingen zullen worden doorgevoerd in de lopende zaken. Daar bovenop schatten we dat er dit jaar 10*** miljard aan discretionaire uitgaven zal worden gerealiseerd door de verschillende overheden. Ook in 2021 zien we 5 miljard aan dergelijke uitgaven.

Onderstaande tabel vat onze berekeningen samen.

200525 - EE outlook NL

Begrotingswiskunde

Voor het lopende jaar zien wij het begrotingstekort oplopen tot 10.9% van het BBP of zo’n 46 miljard. Dat is voor het grootste deel te wijten aan de nominaal terugvallende ontvangsten, naast de discretionaire uitgaven.  Als gevolg daarvan verwachten we dat de schuldgraad eind 2020 uitkomt op 123% van het BBP.

De stijging van de financieringsbehoefte van onze overheid is niet ideaal, maar zeker te verdedigen op dit moment. Het feit dat ook vrijwel alle andere Europese landen zich in dezelfde situatie bevinden maakt dat het monetaire beleid van de ECB én de begrotingsdiscipline van de Europese waakhond zich blijvend hieraan zullen moeten aanpassen.

Zo slecht doet ons land het dus écht niet. Een daadkrachtige regering die korte termijn mitigerende maatregelen kan combineren met een slim investeringsbeleid (zie de eerdere bijdrage door Arne Maes) is meer dan ooit welkom. De dames en heren politici kunnen alvast nergens anders heen deze zomervakantie: een paar weken onderhandelen in de luwte van Hertoginnedal en wie weet start het schooljaar met een nieuwe premier.

200525 - EE table nl

* De Nationale Bank modelleert de impact op de begroting ten opzichte van het output-gap maar dit komt grotendeels op het zelfde neer.

** De stabilisatoren zouden er in dit voorbeeld na enkele kwartalen wel voor zorgen dat ongeveer 0.3%-punt van de oorspronkelijke daling opnieuw wordt goed gemaakt. Omgerekend leidt een BBP dat 0.7%-punt lager ligt dus tot een te kort dat 0.6%-punt hoger uitkomt. Deze verhouding werd ook gebruikt om de inschatting van het tekort te berekenen.

*** De studie waaruit de  NBB deze gegevens haalde is gebaseerd op gegevens uit de periode 2008-2017. De steekproef bevat zo de grote toename van het begrotingstekort in 2009, ten gevolg van de financiële crisis, maar dat bleef uiteindelijk beperkt tot 5.4%. De huidige crisis zal de economie vermoedelijk leiden tot een veelvoud van de krimp die de economie in de periode 2008-2009 te verduren kreeg. Dit model lijkt dan ook te kort te schieten om de huidige, extreme situatie te vatten.

**** Uit bovenstaande EC-studie blijkt dat de ontvangsten Belgische overheid bijna exact één-op-één bewegen het GDP, wat onze assumptie onderbouwt.

***** We baseren ons hiervoor onder meer op deze analyse.

De opinies in deze blog zijn die van de auteurs en geven niet noodzakelijk het standpunt van BNP Paribas Fortis weer.
Arne Maes Senior Economist
Arne is de interne expert in de Belgische economie. Daarnaast is hij belast met de opbouw en instandhouding van de voorspellingsmodellen van de afdeling en ontwikkelt hij nieuwe onderzoeksideeën. Lees meer

Over het onderwerp

Geen resultaat