Zwaar getroffen ontwikkelingslanden
Laten we starten met de impact op de armsten wereldwijd: de ontwikkelingslanden. Een team van economisten van de Wereldbank raamt de toename van het aantal extreem armen –gezinnen die rond moeten komen met minder dan 1,9 dollar per dag – op 40 à 60 miljoen tot 690 miljoen tegen eind 2020. Het aantal mensen dat door hongersnood wordt bedreigd, vooral dan in Afrika, kan verdubbelen tot 260 miljoen tegen eind 2020. Ontwikkelingshulp wordt teruggeschroefd en opgelegde bewegingsrestricties leiden tot een te kort aan arbeidskrachten om te oogsten.
Het inkomen in deze landen dreigt ook volledig onderuit te gaan. De meeste zijn afhankelijk van grondstoffen waarvan de prijzen dit jaar al met 21 procent zijn gedaald. Stortingen van landgenoten vanuit het buitenland – een heel belangrijke bron van inkomen voor de armste landen – zijn sterk teruggevallen net zoals inkomsten uit toerisme. Buitenlands portefeuille-investeringen in ontwikkelings- en opkomende landen werden in een recordtempo teruggehaald uit vrees voor wanbetalingen.
In tegenstelling tot de Westerse landen blijft de steun van de eigen centrale banken ook beperkt. De rente werd verlaagd, maar een massaal opkoopprogramma om de langetermijnrente naar omlaag te halen, zit er niet in uit vrees voor nog verdere depreciatie van de munt. Het gros van de munten noteert sinds de start van het jaar 10 tot 30% lager tegenover de dollar, wat het moeilijk maakt voor lokale bedrijven om hun dollarschulden te kunnen afbetalen. De lagere koretermijnrente wordt daarenboven door de lokale banken niet doorgerekend naar de bedrijven. Zo proberen de rentemarge hoog te houden wat het hoge aandeel van slechte leningen in hun portefeuille moet compenseren. Dit versmacht de lokale economie.
Risico werkloosheid
Ook in de Westerse landen treft het coronavirus de minst begunstigden het hardst. De kloof tussen professionals, laagbetaalde werknemers en de jongeren is enkel toegenomen. Professionals kunnen gemakkelijk werken van thuis en verliezen geen inkomen. Maar de mensen aan de onderkant van de loonschaal (waaronder zorgvertrekker) hebben meer kans om besmet te geraken en hun job te verliezen. In de VS steeg de werkloosheid van werknemers met niet meer dan een diploma van middelbaar onderwijs met 15,5 procentpunt tussen maart en april. Voor de werknemers met een minstens een universiteitsdiploma was dat minder dan de helft. De jongeren die hun eerste stappen op de arbeidsmarkt zouden zetten, zien het aantal stages verminderen met bijna 90%, en de uitdaging om een job te vinden, is plots veel groter.
In België zijn de aanvragen bij de OCMW’s en bij de voedselbanken steil de hoogte ingegaan. Mensen die reeds een laag loon hebben en die we vaak terugvinden in zwaar getroffen sectoren zoals horeca, kunst, accommodatie en interimarbeid vallen terug op 70% van hun loon en daarmee soms onder de armoedegrens. Hypothecaire leningen werden tijdelijk opgeschort, maar de huur niet. Bovenop de angst voor besmetting komen er voor hen de geldzorgen bovenop.
Springplank voor extreme partijen
De politieke wereld moet reageren en de armsten ondersteunen. 90 ontwikkelings- en opkomende economieën klopten reeds aan bij het IMF voor steun. 77 ontwikkelingslanden kregen van de G20-landen opschorting van schuldafbetaling tot het einde van het jaar. Maar een echte gedeeltelijke schuldkwijtschelding is hier noodzakelijk.
In de Westerse landen, en zeker in de VS, moet de toename van de ongelijkheid gekeerd worden. Spanje gaat experimenteren met een basisinkomen voor zij die het hardst werden getroffen. Na de Tweede Wereldoorlog, kregen de Amerikaanse veteranen bepaalde voordelen zoals hulp bij studies en het aanvragen van hypotheken. Ook nu zal de schreeuw om extra vergoeding door bepaalde essentiële beroepen die aan de frontlinie van de strijd tegen Covi-19 stonden, groot zijn.
Wie gaat dat betalen? Teruggrijpen naar dezelfde recepten van na de crisissen van 2008 en 2010 kunnen we niet. In Europa werden toen de uitgaven aan banden gelegd, maar tegelijkertijd gingen de bedrijfsbelastingen naar omlaag. Dat, en andere controversiële maatregelen in andere landen, zette kwaad bloed en speelde in de kaarten van populistische partijen. Volgens hefboomfonds Bridgewater nam het percentage van de globale bevolking dat stemt voor extreme partijen toe van 7% naar 37% tussen 2007 en 2017.
De evolutie naar minder ongelijkheid en een meer rechtvaardige kapitalistisch systeem is noodzakelijk. Doen we dat niet, dan wordt de huidige cisis een springplank voor extreme partijen met meer sinistere bedoelingen.