Overheid 2.0
Er heerst grote onzekerheid over de toekomst: hoe zal de post-covid19-wereld eruitzien? En hoe lang duurt het voor we er ons in bevinden? De centrale banken zorgden voor extreem lage rentevoeten, maar veel meer dan wat ze vandaag doen valt er van hen ook niet meer te verwachten. Zo’n omgeving moedigt niet aan tot investeringen. Daarom is er een belangrijke rol weggelegd voor de overheid om onze welvaart ook op de lange termijn te verzekeren (zie ook deze eerder publicatie).
In een zopas gepubliceerde studie onderzochten Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz en zijn collega’s welke overheidsinvesteringen op de agenda kwamen in de nasleep van de financiële crisis van 2008-2009. Het viel hen daarbij op dat “groene” investeringen bepaalde voordelen bieden in vergelijking met traditionelere fiscale uitgaven. Zo bleek dat projecten rond hernieuwbare energie meer jobs creëren op de korte termijn. Zo wordt de werkloosheid, die samengaat met een recessie, direct bestreden, wat de consumptie ten goede komt. Op langere termijn vereisen dergelijke projecten typisch minder arbeidskrachten, waardoor er werknemers beschikbaar komen op het moment dat de economie weer dichter bij haar normale capaciteit zit.
Waarin investeren
De auteurs gingen op zoek naar de meest geschikte fiscale maatregels. Daarbij werd gekeken naar zowel de ecologische als de economische* toegevoegde waarde. Ze gingen hiervoor ten rade bij 231 economische experts**. Hun voorstellen werden gegroepeerd in 25 categorieën. Onderstaande grafiek toont voor elke maatregel de verwachte positieve grootte van de economische impact (horizontale as) en de ecologische impact (verticale as).
Zo scoort maatregel “D”, liquiditeitssteun aan huishoudens, startup’s en KMO’s, het hoogst op de economische schaal. Dergelijke steunmaatregels, die in verschillende Europese landen werden genomen de voorbije maanden, hebben immers een hoge multiplier. Dat betekent dat de toename in economische activiteit een veelvoud is van het uitgegeven bedrag.
Maatregel “V”, investeringen in publieke parken en biodiversiteit, scoort in verhouding veel slechter op de economische schaal. De bijdrage aan ecologische doelstellingen is voor deze maatregel één van de hoogste.
De auteurs gebruikten ook een kleurencode om aan te geven hoe snel de vruchten van een bepaalde maatregel kunnen geplukt worden. Het is duidelijk dat traditionele maatregels waarbij er rechtstreeks (financiële) middelen of betalingsuitstel aan gezinnen en bedrijven worden toegekend het snelst tot economische resultaten leiden, wat wordt aangegeven met een blauwe kleur. Aan de andere kant van dat spectrum vinden we investeringen in R&D, waarvan de voornaamste baten veel verder in de toekomst liggen.
Dubbelslag
In de studie wordt duidelijk een lans gebroken voor maatregels die op de lange termijn een economische én een ecologische toegevoegde waarde zijn. De auteurs vrezen immers dat Covid-19 (op korte) en klimaatsverandering (op lange termijn) beiden de bestaande welvaartsongelijkheid enkel zullen doen toenemen.
Op hun verlanglijstje staan investeringen in infrastructuur en onderzoek en ontwikkeling, met een focus op hernieuwbare energie en connectiviteit. Ietwat verrassend pleiten ze ook voor meer geld voor onderwijs. Daarbij focussen ze niet enkel op primair en secundair onderwijs, maar pleiten ze ook voor steun aan verdergezette opleidingen in sectoren met een bovengemiddelde productiviteit.
De Belgische noodploeg leverde tot nu toe geen slecht werk bij het balanceren van gezondheids- en economische risico’s. Nu wordt het tijd om daarnaast ook de blik verder vooruit te richten: een beleid dat economisch herstel als opstapje gebruikt om een duurzame post-covid19-wereld te creëren. Wie kan daar tegen zijn?
______________________
* De auteurs plaatsen wel een kanttekening bij de huidige grootte van de multiplier, die typisch in recessies rond 2 à 3 zou liggen: “There are four reasons that COVID-19 spending might have smaller multipliers. First, if the uncertainty in the current crisis is deeper than in previous crises, individuals and firms could engage in more precautionary behaviour, hoarding cash. Second, if fear of COVID19 means that people choose not to engage in travel and social activities, efforts to stimulate economic activity will be less effective. Third, it may be difficult to target government injections to where there is a high marginal propensity to spend. Fourth, the impact on expectations may be shaped more by emerging health risks than by financial responses (Stiglitz, 2020).”
** De groep met experts bestond ondermeer uit academici en ervaren medewerkers van centrale- en ontwikkelingsbanken.