Op het programma van de voorbije maanden: een daling van de yuan en een stijging van de dollar
De Chinese centrale bank leverde de voorbije maanden inspanningen om de yuan te doen dalen. Op die manier wou ze de vertraging van de economische activiteit, die vanaf 2015 duidelijk merkbaar werd, afremmen. De yuan verloor zo 14% van zijn waarde tegenover de dollar, die nog altijd profiteert van de euforie op de markten na de overwinning van Donald Trump.
En nu?
Nu de saldi van de lopende rekeningen van beide landen gestabiliseerd zijn, kunnen we vermoeden dat de autoriteiten op het gebied van de wisselkoersen genoegen zullen nemen met een relatief status quo. In China zal de overheid zonder enige twijfel het beleid dat ze nu al een jaar voert, voortzetten: de koopkracht van de bevolking verbeteren, zodat de particuliere consumptie de bijdrage van de uitvoer aan de totale economische groei kan overnemen (het gaat om een radicale, door de regering gewenste verschuiving). In die zin zou een stabilisering van de wisselkoers een goede zaak kunnen zijn, want als de munt zakt, brokkelt de koopkracht af. In de VS zijn de zaken minder duidelijk, want wat zal Trump willen? Een sterke dollar, als teken van een bloeiende economie? Of integendeel een stabiele, of zelfs zwakkere dollar, om zijn belofte dat hij marktaandelen in het buitenland zou heroveren, niet in het gedrang te brengen? In het eerste geval zou de dollar geleidelijk kunnen evolueren naar pariteit tegenover de euro. Een lichte versterking van de dollar, die meteen ook de inflatievrees meteen wat zou doen afnemen. We kunnen ons ook best een dollar voorstellen die zou profiteren van een nieuwe renteverhoging van de Fed. Als daarentegen de tweede hypothese de bovenhand krijgt, belet niets dat de wisselkoers gaat schommelen tussen 1,05 en 1,10, precies wat hij al sinds een jaar doet.
Om te weten welk scenario het haalt, zullen de komende cijfers in verband met de economische groei en de buitenlandse handel ongetwijfeld bepalend zijn.