De voorbije maanden viel er goed nieuws te rapen in Europa. De groeicijfers voor het vierde kwartaal van vorig jaar kwamen een stuk boven de verwachtingen uit, waardoor verschillende waarnemers hun vooruitzichten voor de Europese economie naar boven bijstelden. Dit positieve momentum, vooral gedreven door een sterke binnenlandse vraag, zorgt voor meer jobs en werkt dus zelfversterkend.
De eerst signalen van krapte op de arbeidsmarkt duwen stilaan de lonen omhoog (zie ook deze bijdrage van Sylviane Delcuve). Daarnaast zien we ook de producentenprijzen opveren, waardoor de totale inflatie haar positieve traject verder zet. Dat speelt op zich dus allemaal in de kaart van de ECB.
Stap voor stap
Ondanks de optimistischere groeivooruitzichten verwachten we geen grote aankondigingen vandaag. De centrale bankiers zullen vermoedelijk herhalen dat de steun-aankopen doorgaan tenminste tot er een duurzame aanpassing van de inflatie plaatsgrijpt. Pas nadat het aankoopprogramma beëindigd wordt kunnen dan, zoals reeds geruime tijd wordt aangegeven, de rentevoeten worden opgekrikt.
Onze verwachting is dat de kerninflatie, vooralsnog koppig laag op 1%, tegen eind dit jaar richting 1.6% zal gaan. In dat scenario zal Draghi zich in de tweede helft van dit jaar al iets meer gesterkt voelen om het einde van het opkoopprogramma aan te kondigen. De eerste rentestijging verwachtten we dan tenslotte in de zomer van 2019.