Virtual Reality/Augmented Reality: economische impact

Sinds eind vorig jaar keken technologieadepten uit naar het nieuwe product van Apple. Nadat Google jaren geleden al de tanden stuk beet op een AR-bril, was Meta tot voor kort de toonaangevende speler in de markt. Het bedrijf zette de Quest voor een paar 100 dollar in de markt en zag gaandeweg de gebruikersaantallen toenemen, maar een overweldigend succes werd het niet.

CEO van Meta Mark Zuckerberg gaf in interviews herhaaldelijk aan welke uitdagingen er zijn om het product echt op punt te krijgen. Die zijn niet min: de batterij moet het langer uithouden, de resolutie moet omhoog en het zou ook goed zijn als gebruikers er niet zo vaak misselijk van werden.

Met Vision lijkt Apple het over een andere boeg te gooien. De juiste keuze?

AR tegen complexiteit, VR voor immersie

Joshua Gans (Universiteit van Toronto) en Abhishek Nagaraj (Universiteit van Berkeley) lieten eind vorige maand een nieuwe versie van hun economische analyse van AR en VR op de wereld los. Daarin proberen ze de toegevoegde waarde van beide technologieën in kaart te brengen. Ze maken daarvoor gebruik van twee concepten: complexiteit en immersie.

In een complexe situatie moet er veel informatie (tegelijk) worden geanalyseerd. Daarin kan AR een grote meerwaarde zijn. Een AR-bril kan de gebruiker helpen om voorwerpen of personen te identificeren. De bril kan ook extra gegevens aanbieden, zoals de temperatuur, snelheid of prijs van voorwerpen in het gezichtsveld.

VR presteert dan weer sterk als volledige immersie voor een grote toegevoegde waarde zorgt. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een taak die moet worden uitgevoerd in een gevaarlijke, verafgelegen of dure omgeving. De gebruiker kan de virtuele versie van een instabiel gebouw verkennen, een chirurgische ingreep uitvoeren of de landing van de Marsrover Perseverance bijwonen.

Onderstaand schema gebruikt de twee concepten om activiteiten in te delen in vier verschillende types.

De weg vooruit

Met zijn hoogtechnologisch pareltje maakte Apple vorige week indruk, maar het prijskaartje is dan ook navenant. De analyse van Gans en Nagaraj toont aan waar AR/VR-technologie de hoogste toegevoegde waarde kan hebben.

Dat is niet bij de activiteiten links onderaan in het schema, die weinig complex zijn en niet per se veel immersie behoeven, zoals het volgen van onlinelessen of het houden van teammeetings.

De auteurs zien wel een groot potentieel bij de activiteiten bovenaan rechts. Die zijn gekenmerkt door een hoge complexiteit én varen er wel bij als de gebruiker er meer in kan worden ondergedompeld. Dat is onder meer het geval bij trainingen voor noodsituaties voor brandweerlui of militair personeel. Ook in de architectuur en bouw verwachten de auteurs meer baten.

Het zijn dan ook die sectoren waarin ze de nieuwe technologie het eerst geadopteerd zien worden, meer en meer naarmate de prijs ervan daalt.