Een arme staat, met rijke burgers.
Zo wordt ons land, met haar hoge staatsschuld, al eens geringschattend omschreven. Het is nu eenmaal zo dat het netto financieel vermogen per capita (activa min schulden) van onze gezinnen bij de hoogste in Europa hoort. In 2021 hadden enkel de Denen, Nederlanders en Zweden gemiddeld een groter nettovermogen dan de Belgen. Dat vermogen bedroeg in ons land 241% van het bbp. Een recente analyse van de Nationale Bank toont de situatie van het financieel vermogen in het derde kwartaal van vorig jaar.
Effect van de rentes
In totaal hadden Belgische gezinnen op 30 september vorig jaar 1.119,9 miljard aan financiële activa. Concreet ging het om zo’n 1.460 miljard aan activa en 340 miljard aan financiële verplichtingen. In die laatste categorie zijn het vooral de woonkredieten (287 miljard) die doorwegen. Die verplichtingen bleven grotendeels stabiel.
Bij de activa waren er de voorbije tijd wél grote verschuivingen. De toenemende rentevoeten speelden hierbij een grote rol. Rechtstreeks én onrechtstreeks.
De rentevoeten wogen op de beurskoersen, waardoor de waarde van onze aandelenportefeuilles afnam. Onrechtstreeks wegen de rentevoeten ook op de verwachte waarde van onze levensverzekeringen en pensioenrechten*. Alles bij elkaar daalde het vermogen met zo’n 20 miljard.
Ook opvallend is dat er netto minder geld op de spaarrekeningen staat. De spaarquote, het inkomensdeel dat we opzijzetten, stabiliseerde zich vorig jaar ook rond het historische gemiddelde, nu de coronapiek stilaan achter ons ligt.
Groene obligaties
Het lot van het spaarboekje in de toekomst zal afhangen van de verdere veranderingen in rentevoeten. Procentueel zetten we met zijn allen vorig jaar alvast minder opzij dan tijdens de pandemie in 2020 en 2021.
Nu al is wel duidelijk dat vastrentende effecten opnieuw populairder worden: voor het eerst in meer dan tien jaar noteert de NBB een nettotoename ervan in onze portefeuille. En niet enkel de klassieke obligaties doen het beter.
De Nationale Bank publiceerde recent cijfers rond de uitgifte van groene obligaties. Zo’n obligaties kunnen helpen om de transitie naar een koolstofarme economie te versnellen. Het aantal uitgiftes steeg sterk in België en de buurlanden. In Duitsland en Nederland zijn het vooral de financiële instellingen die de instrumenten uitgeven. Bij ons en in Frankrijk is de overheid de grootste emittent.
De waardepapieren doen het ook altijd maar beter bij het grote publiek, zoals te zien is op onderstaande grafiek. Het aantal ‘groene obligaties’ in de totale obligatieportefeuille lag voor Frankrijk en Duitsland vorig jaar boven 3%. Ook in België was er de voorbije jaren een sterke toename. In 2022 bedroeg het percentage zo’n 2%.
* De NBB legt het zo uit: “De activa die de particulieren bezitten in de vorm van verzekeringsproducten vinden hun tegenpost in de passiva ‘technische voorzieningen’ van de verzekeringsmaatschappijen. De waardering van de technische voorzieningen van de levensverzekeringen en pensioenrechten is sterk afhankelijk van de evolutie van de rentecurve. Deze rentecurve wordt gebruikt om de toekomstige verplichtingen van de verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen ten opzichte van de verzekeringnemers te actualiseren. Een stijging (daling) van de rentecurve betekent hierdoor een daling (stijging) van de waardering van de technische voorzieningen.”