Menu
Macro-economie
06.03.2024
Koen De Leus Chief Economist

Het demografische dividend versus ondermaats onderwijs (#3/10)

India zit tot 2044 op een demografisch dividend met een relatief toenemend aantal 25- tot 64-jarigen versus 65-plussers en mensen jonger dan 25 jaar. Alleen door 200 à 300 miljoen jobs te creëren kan het dat dividend innen. De voorbije decennia werden vooral dienstenjobs gecreëerd. Een relatief kleine, goedbetaalde elite wakkerde de economische groei aan. De opleidingsgraad van het gros van de Indiërs volstaat echter niet om in die dienstensector aan de slag te gaan. India moet industrie aantrekken om goedbetaalde fabrieksarbeid te creëren. Maar daarvoor moet de kwaliteit van het ondermaatse basisonderwijs opgekrikt worden. India was de voorbije decennia het boegbeeld van de ontwikkelingslanden met zijn hoge groeicijfers, ondanks het overslaan van de industrialisatiefase. Om die hoge groeicijfers aan te houden, moet het één stap terugzetten en alsnog die industrialisering omarmen.

Consumptie

Jobs, jobs, jobs. Dat is wat India nodig heeft om zijn demografische dividend te gelde te maken. Miljoenen mensen vervoegen dan de middenklasse en stuwen de binnenlandse consumptie hoger. “Vandaag is consumptie al de motor van de economische groei”, bevestigt Shumita Deveshwar van onderzoeksbureau GlobalData TS Lombard me terwijl we in een restaurant ons steentje daaraan bijdragen. Wijn is niet van de partij. De belasting op geïmporteerde alcohol is torenhoog en maakt wijn heel duur. Tip: Wil je toch iets drinken zonder je broek te scheuren, bestel dan een cocktail.

“Ik leef in een buitenwijk van Delhi, Gurgaon, waar heel veel internationale bedrijven zijn.” Gurgaon is een geplande stad – een zogenaamde ‘SMART city’ – voorzien van alle publieke infrastructuur en instellingen. Het doel is de urbanisatie van India vlot te laten verlopen en te voorkomen dat door ongecontroleerde migratie de grootste steden volledig worden overrompeld. “Het ene na het andere appartement wordt hier gebouwd. En je kan je echt niet inbeelden hoeveel reusachtige alcoholshops hier zijn. De vraag naar alcohol is enorm, ondanks die hoge taksen. En die explosieve vraag zie je opduiken bij alle kleinhandelsproducten. Die toenemende vraag naar consumptiegoederen stuwt de economische groei voort.”

Ook Stijn Rijckbosch, financieel directeur van L’Oréal in India, is optimistisch. “De welvarende consument start vanaf een inkomen van 20 dollar per dag. Dat zien we nog niet overal in India, maar voor de rijkere middenklasse is dat niet meer veraf. Daarnaast worden vrouwen langzaam belangrijker in de maatschappij. Ze nemen meer belangrijke posities in, ook al is er nog een hele weg te gaan. De combinatie van beide speelt duidelijk in de kaart van de schoonheidsproducten van L’Oréal.”

India population growth and disposable income

Honderden miljoenen jobs

Volgens het IMF moet India tegen 2050 zo’n 145 à 330 miljoen jobs creëren voor zijn groeiende bevolking. Enkele cijfers (hou even vol, dierbare lezer): in 2022 bedroeg de Indiase beroepsbevolking – 15 jaar en ouder volgens de IMF-definitie – iets meer dan 1 miljard mensen. Van deze groep werkte 50 procent, met een arbeidsparticipatie van 53 procent en een werkloosheidscijfer van 5,7 procent. Het bovenste deel van de geraamde vork omvat 84 miljoen jobs die zouden bestaan als de arbeidsparticipatiegraad 61 procent gebleven zou zijn zoals in 2005. 61 procent is ook de gemiddelde arbeidsparticipatiegraad van andere opkomende economieën binnen de G20. Boven op die 330 miljoen te creëren jobs komt nog een gigantische hoeveelheid te creëren jobs voor de verschuiving van agrarische werknemers naar dienstverlening / industrie / bouw. Momenteel is 42% van de bevolking in de landbouw tewerkgesteld (versus 22% in China en 2% in de VS).

In die verschuiving schuilt een enorme bonus. Het aandeel van de landbouw in de totale tewerkstelling is hoog, maar dat aandeel in de totale gerealiseerde toegevoegde waarde (de totale toegevoegde waarde van alle sectoren is het bbp) bedroeg amper 15 procent (2019) tegenover 40 procent in 1980. Het aandeel van de dienstensector in de toegevoegde waarde steeg van één derde naar meer dan de helft. In de tewerkstelling neemt de dienstensector één derde voor zijn rekening. Het resterende kwart wordt verdeeld over de industrie en constructie. De uitdaging is duidelijk: begeleid nog (véél) meer arbeiders van de bijzonder onproductieve landbouwsector naar de meer dan 4 keer zo productieve diensten- en industriesector. Ter vergelijking: tussen 1990 en 2022 ging de productiviteit in China maal 14 versus maal 4 in India. De belangrijkste reden voor die spectaculaire toename in China is de migratie van het platteland naar de stad. De rest was het gevolg van grote kapitaalinvesteringen die leidden tot enorme productiviteitswinsten in de industrie. Ook die investeringen mist India. De groeiende dienstensector stond wel in voor meer productiviteit.

Krimpend aandeel landbouw

In het basisscenario van het IMF stijgt de groei de komende jaren met 6,2 procent, het gemiddelde ook over de periode 2010-2019. Kapitaalinvesteringen en -samenstelling staan in voor twee derde van die groei, instroom van nieuwe werknemers staat voor 1 procentpunt en de rest komt op rekening van betere arbeiders en meer efficiëntie. In een eerste alternatief scenario stijgt die groei naar 7,4 procent, enkel en alleen door het opkrikken van de participatiegraad met 2 procentpunten. In een tweede scenario blijft de arbeidsparticipatie constant, maar slaagt India erin 5 procent van de landbouwarbeiders richting de industrie te duwen. De verwachte groei gaat dan richting 6,8 procent. Gaat de verschuiving van landbouw naar diensten en bouw – scenario drie, en het  stramien van de voorbije decennia – dan blijft de groei steken op 6,3 procent. Conclusie: de combinatie van een stijgende arbeidsparticipatie en een shift richting industrie levert de jackpot op.

growth decomposition_imf

Ook andere analyses wijzen in de richting van een gigantisch groeipotentieel. Bloomberg Economics voorspelt een geleidelijk oplopende economische groei naar een piek van 8,5 procent begin 2030. Dat is onder impuls van belastingverlagingen voor ondernemingen, incentives voor fabrikanten en privatisering van overheidsactiva. Alleen al het dichten van de kloof in de participatiegraad tussen mannen en vrouwen geeft het Indische bbp tegen 2050 een extra boost van 30 procent.

Vrouwenemancipatie

De participatiegraad van mannen bedraagt 76,7 procent. Voor vrouwen is dat 28,6 procent. Zestig procent daarvan werkt in de landbouw voor eigen gebruik, vooral in plattelandsgebieden. In China, weliswaar een van de best scorende landen van de regio Azië-Pacific, staat de gemiddelde arbeidsparticipatie van vrouwen op 61 procent. India heeft een zeer traditionele maatschappij. Vrouwen gaan werken, maar wanneer er kinderen komen, zorgt de vrouw voor de kinderen en stopt ze met werken.

Een onveiligheidsgevoel houdt vrouwen tegen om in de industrie te gaan werken. Bij Bekaert India in Pune zijn slechts 50 van de 1.350 werknemers vrouwen, stelt topman Srikanth Chakravarthy in een interview met De Standaard[1], en dat ondanks het feit dat vrouwelijke werknemers na het werk door Bekaert met een busje thuis aan de voordeur afgezet worden. Bovendien krijgen ze allerlei voordelen, zoals gratis maandverbanden en enkele uren rust als ze veel last ondervinden van hun menstruatie. “Maar het blijft moeilijk om meisjes en vrouwen te overtuigen om bij ons in de fabriek te komen werken”, geeft Chakravarthny toe.

Om vrouwen richting de industrie te lokken, wordt er langzaam gewerkt aan het creëren van ‘uitsluitend vrouwen’-fabrieken. Foxconn heeft zo’n fabrieken in Taiwan, China en Vietnam en het wil ook zo’n fabriek opzetten in India (hoewel het in haar andere fabrieken al heel wat vrouwen tewerkstelt).  Maar daarmee zijn alle hindernissen voor industriële bedrijven nog lang niet van de baan. In die andere landen doen de werknemers shifts van 12 uur. In India beperkt de wet de werktijd tot 8 uur. In enkele staten zoals Uttar Pradesh en Karnataka wilde men dit veranderen, omdat bedrijven zich er anders niet willen vestigen. Maar na protest werd het voorstel voorlopig ingetrokken. Arbeids- en andere wetten moeten aangepast worden. Die wetten bespreken we later in onze serie.  

Indische CEO’s van topklasse

India wordt vaak beschouwd als hét boegbeeld voor ontwikkelingslanden, omwille van zijn hoge groeicijfers ondanks het overslaan van de industrialisatiefase. Die groei werd de voorbije decennia vooral gedreven door de dienstenmarkt. "Dat is het gevolg van ons onderwijssysteem", legt professor Parth Shah, directeur van de Indian School of Public Policy, me uit. "In China, Zuid-Korea, Taiwan, Vietnam enzovoort, investeerden de overheden vooral in lager en middelbaar onderwijs. Zo had iedereen minstens degelijk basisonderwijs genoten tot de humaniora. Mogelijk volgden ze geen hoger onderwijs, en misschien hadden die landen zelfs geen goede universiteiten of hogescholen. Maar dat was de normale gang van zaken in het grootste deel van de wereld."

Wat deed India? Precies het omgekeerde. "Wij investeerden van de jaren vijftig tot negentig nog meer in hoger onderwijs. Pas na de jaren negentig begonnen we extra te investeren in basis- en middelbaar onderwijs. Daarom hebben we vandaag met Indian Institutes of Technology een netwerk van engineering- en technologieinstellingen (IITs) van topniveau, net zoals managementscholen (IIMs) van wereldklasse. En omdat India zo groot is, hebben we slimme mensen, zelfs al gingen die misschien niet altijd naar goede scholen. Wat de IITs en IIMs deden, is gewoon die 1.000 slimste mensen selecteren uit miljoenen studenten die deelnamen aan het toelatingsexamen. En dat had twee gevolgen voor India. Gevolg één: ze brachten mensen voort die wereldbedrijven besturen." Enkele bekende voorbeelden van Indische CEO's zijn Sundar Pichai (Alphabet), Satya Nadella (Microsoft), Shantanu Narayen (Adobe), Punit Renjet (Deloitte) en Vasanat Narasimhan (Novartis). Er loopt zelfs een Britse premier van Indische origine rond.

Zeer zwak basisonderwijs

Maar de grote massa – en dat is het tweede, minder positieve punt – kreeg amper onderwijs. “Door die gigantische kloof zijn we rechtstreeks van landbouw naar diensten geëvolueerd”, vervolgt professor Shah zijn verhaal. “De kleine groep van enkele miljoenen mensen die geselecteerd werden voor de topuniversiteiten, ging niet werken in fabrieken. Zij verkozen de callcenters en de ‘backoffices’ die aan de basis van de snelle groei in India lagen in de jaren negentig. Wie naar het buitenland vertrok, deed het goed, maar dat gold ook voor wie in India bleef. Maar in de fabriek gaan werken? Dat deed niemand." Dat is ook de reden waarom eerst China, maar recenter ook Vietnam aantrekkelijker was voor internationale industriële bedrijven. En waarom India in de industrie de globalisatietrein tot nog toe heeft gemist.

Maar dat zal veranderen volgens de professor. “Negentig procent van de kinderen van landbouwers wil niet langer in de landbouw actief zijn.” Een groeiende industrie moet voor hen, en voor de stijgende arbeidspopulatie, de komende jaren jobs creëren. De kwaliteit van het onderwijs is echter onvoldoende om afgestudeerden in de industrie tewerk te stellen. Bijna iedereen gaat naar school, maar veel bijleren doen ze daar niet. De algemene geletterdheid van de 15- tot 24-jarigen steeg dan wel van 55 procent in de jaren 80 naar 90 procent vandaag, waarmee ze op een gelijk niveau staat met Indonesië en Nepal. Maar volgens een onderzoek van ngo Pratham in 2021 kan amper 43 procent van de vijfdegraadsstudenten (10-11 jaar) in plattelandsgebieden lezen op het niveau van een tweede graad (7-8 jaar). In 2005 bedroeg dat aandeel nog 53 procent. Het publieke onderwijs op het platteland, waar twee derde van de bevolking woont, is ook veel minder goed dan in de steden.

De belangrijkste reden voor de – recente – scherpe daling is de covid-lockdown waarbij de scholen twee jaar gesloten bleven. Maar slecht bestuur en een slechte pedagogie blijven de hoofdredenen, schrijft The Economist. De uitgaven voor onderwijs stegen fors het voorbije decennium, maar liggen met iets minder dan 3 procent van het bbp fors onder dat van bijvoorbeeld de BRICS-landen China (4,3%), Rusland (3,6%), Brazilië (4,7%) en Zuid-Afrika (6,9%). "Tien jaar geleden beschikte slechts een derde van de rijksscholen over lavabo’s om de handen te wassen en amper de helft had elektriciteit; nu heeft ongeveer 90% beide. Sinds 2014 heeft India bijna 400 universiteiten geopend. Inschrijvingen voor hoger onderwijs stegen met een vijfde.” Gratis eten lokt de armsten en houdt hen van de straat. Er werden ook grote stappen voorwaarts gezet op het vlak van infrastructuur en omkadering.

Hervormingen noodzakelijk

Er werd vooruitgang geboekt, maar dat betekent niet dat de kinderen in die nieuwe klaslokalen ook meer bijleren. "Leraren komen vaak niet naar de klas. Zij die dat wel doen, geven een rigide syllabus die ongeschikt is voor veel kinderen. De meeste van die kinderen behoren tot de eerste generatie in hun familie die effectief naar school gaat. Ze kunnen dus weinig hulp van hun ouders verwachten."

In plaats van nog meer geld over de balk te gooien, moet India volgens The Economist hervormingen op drie vlakken doorvoeren:

  1. Kinderen moeten op het juiste niveau geschoold worden. Studenten mogen niet toegelaten worden tot een hogere graad zonder de leerstof te beheersen, bijvoorbeeld door ‘leerkampen’.
  2. Het systeem moet meritocratischer en verantwoordelijker gemaakt worden. Leerkrachten moeten aangeworven worden op basis van hun talenten, niet door hun connecties. "Sinds 2011, toen de regering een test introduceerde voor kandidaat-leraars, faalde elk jaar 99% van de kandidaten", schrijft The Economist.
  3. Beleidsmakers moeten meer doen om goede privé-aanbieders van onderwijs te helpen, bijvoorbeeld via vouchers en publiek-private samenwerkingen. Want door de falende publieke scholen – waar een kwart (!) van de leraars dagelijks spijbelt – stuurt bijna de helft van de families hun kinderen naar privéscholen, vooral op het platteland.

Mismatch tussen verworven (of niet) en vereiste vaardigheden

Vandaag gaapt er een enorme mismatch tussen de verworven en benodigde vaardigheden in verschillende beroepen, gaande van managers tot fabrieksarbeiders. Buitenlandse bedrijven aarzelen daardoor om naar India te komen. Maar daardoor vinden ook vele topingenieurs van die prestigieuze IITs geen bevredigende job in India. “Voor ingenieurs in mechanica blijft de arbeidsmarkt in India moeilijk”, zegt Suman, een 33-jarige doctoraatsstudent aan de faculteit ‘Electrical Engineering’ aan het IIT Mumbai[2]. “De beste 10 procent vindt altijd wel een goede job. Maar de rest – de ingenieurs die qua punten niet echt uitblinken – moet naar Duitsland of andere westerse landen om in een industrieel bedrijf te kunnen werken.” 

Raman Madhok, adviseur economische diplomatie voor de Belgische consul-generaal in Mumbai – en ex-student van IIT – bevestigt. “Ik sta in nauw contact met een universiteit voor managers en ingenieurs. We hebben zo’n 4.000 studenten. Japanse bedrijven met een gebrek aan werknemers, komen langs in onze school. In het derde of vierde studiejaar pikken ze er enkele uit. Die krijgen dan een drie maanden durende opleiding in de Japanse taal en etiquette. En tegen dat ze afstuderen, kunnen ze ingezet worden in Japanse bedrijven met een contract van drie jaar. Na drie jaar komen ze terug.”

Hetzelfde gebeurt nu met Noorse en Zweedse bedrijven. Is dat een probleem voor India? “Als ze ginder blijven, spreken we over een braindrain”, geeft Madhok toe. “Maar in veel van deze landen willen ze geen permanente residentie verlenen. Dan moeten ze terugkomen, maar ze komen dan terug als goedgetrainde ingenieurs en mogelijk zelfs goedgetrainde ondernemers.” De ingenieursopleidingen in India staan bekend om hun diepgaande theoretische kennis maar een gebrek aan praktijkervaring. “Zo wordt het een opportuniteit, en niet noodzakelijk een braindrain.”

Privéscholen

De voorbije kwarteeuw investeerde de privésector massaal in het onderwijs. De vraag was groot, vooral vanuit de plattelandsgebieden. “Toegegeven, ook die privéscholen zijn niet van topkwaliteit, maar ze zijn beter dan de publieke scholen”, zegt professor Shah. “Je betaalt een vergoeding. Dan kan je enige verantwoording eisen van de privéschool. De leraar komt elke dag opdagen, geeft les in de klas, geeft de kinderen wat huiswerk. Het huiswerk heeft misschien weinig zin. Maar doordat kinderen ’s avonds gaan zitten en hun huiswerk maken, leren ze discipline aan. Dat is wat ze nodig hebben in fabrieken. Die mentaliteit ontbrak tot nu toe. Die toekomstige arbeiders kunnen nu wel 8 uur in een fabriek zitten en hun werk doen. De meesten kunnen lezen en instructies volgen, wat belangrijk is om machines te bedienen.

“En zo denk ik dat fabrieken en ondernemers wel langzaam zullen komen", gaat professor Shah door. "Voorheen deden ze dat niet, want zelfs als ze het geld hadden om te investeren in een fabriek, zouden ze geen goede medewerkers vinden. Nu kan dat wel. Er zijn mensen die nu van de schoolbanken komen die opgeleid kunnen worden. En dat is precies wat Indiase bedrijven doen. Zij investeren heel veel geld in opleiding." Maar om die internationale bedrijven ook effectief te lokken, moet Modi nog enkele andere werven / wetten aanpakken.

 



[1] Nico Tanghe, Is alles binnenkort ‘Made in India’, De Standaard, 28 oktober 2023

[2] Nico Tanghe, ‘Boomt de economie? Dat voelen wij niet: alleen de rijken worden rijker’, De Standaard, 4 november 2023

De opinies in deze blog zijn die van de auteurs en geven niet noodzakelijk het standpunt van BNP Paribas Fortis weer.
Koen De Leus Chief Economist
Koen De Leus (Bonheiden, 1969) behaalde zijn masterdiploma Handelswetenschappen aan de Economische Hogeschool Sint-Aloysius (EHSAL).Sinds september 2016 is hij Chief Economist bij BNP Paribas Fortis. Hij is ook gastdocent in ‘Behavioural Finance’ aan de EHSAL Management School. Koen publiceerde in 2017 zijn boek ‘De Winnaarseconomie: uitdagingen en kansen van de digitale revolutie’. In 2012 publiceerde Koen ‘De Gouden Beursleuzen’. In 2006 schreef hij ‘Naar Grijsland’ samen met Paul Huybrechts, over de sociale en economische uitdaging van de vergrijzing. Lees meer

Over het onderwerp