Snelle digitalisering minder bij kleinere bedrijven
Een eerste vaststelling is dat grote (waaronder enkele beursgenoteerde bedrijven) en middelgrote bedrijven een veel snellere digitalisering rondom zich ervaren dan niet-beursgenoteerde / kleinere bedrijven. Slechts de helft van de kleine bedrijven (<50 personen) stelt dat digitalisering “zeer snel”, of “snel, maar we kunnen het bijbenen” plaatsvindt, tegenover drie op vier van de mgo’s.
Is dat een gevaarlijke ontwikkeling? Het risico bestaat dat de kleinere ondernemingen bij een verderzetting van de versnelde digitalisatietrend niet voldoende voorbereid zullen zijn. De resultaten geven ook de indruk dat sommige, zeker niet alle, kleine bedrijven zich niet bewust zijn van de zeer snelle digitalisering en automatisering om hen heen. Het kan soms ook makkelijker zijn om doelbewust die trend te negeren omdat ze al overspoeld worden door een vloedgolf van andere zaken die op hen afkomen zoals de klimaattransitie en de daaraan gekoppelde nieuwe regelgeving, het personeelsbeleid en de moeilijkheid om geschikt personeel te vinden, de dagdagelijkse gang van zaken met vandaag vooral de uitdaging van de aanvoerketen enzovoort. Er is gewoon te veel te doen met te weinig personeel. Die indruk wordt kracht bijgezet wanneer we vragen hoe hoog de digitalisatie scoort in de prioriteitsrangschikking van de bedrijven. Voor een kwart van de kleine bedrijven heeft die lage tot zeer lage prioriteit, terwijl geen enkel groot bedrijf, of Factory of the Future, daar zo over denkt.
Grote digitale stappen voorwaarts
Groot of klein, het gros van de bedrijven heeft enorme stappen voorwaarts gezet in zijn automatisatie- en digitalisatieproces. Zo zetten dienstverlenende bedrijven in de afgelopen één à twee jaar een stap voorwaarts van 4,5 jaar in de digitalisering van hun klantcontacten. Ook inzake administratieve werkzaamheden en natuurlijk thuiswerk (> 5jaar) is enorme progressie gerealiseerd.
Opvallend is wel dat in de dienstensector de versnelling groter was dan in de industrie. Mogelijk liep men in de dienstensector wat achter tegenover de verwerkende industrie die een gestager automatiseringsproces doormaakt. Bovendien oefent men in die dienstensector vaak meer contact-intensieve beroepen uit. Daardoor moesten er, als gevolg van covid, meer en snellere veranderingen worden doorgevoerd. Ook de kleinere en middelgrote bedrijven hebben grotere stappen voorwaarts gezet dan hun grote broers. Meer achterstand is waarschijnlijk ook hier de verklaring; meer wendbaarheid en een snellere aanpassing van de organisatie en processen is hun troef.
Meest veelbelovende digitale toepassingen en activiteiten
Wat zien ondernemingen als de meest veelbelovende digitale toepassingen? Data staan centraal met analytics, cloud computing en AI in de top vijf. En daarmee is ook de snelle uitrol van 5G voor hen van groot belang. Maar de bedrijven denken dat het nog minstens twee tot drie jaar zal duren vooraleer productiviteitswinsten geboekt zullen worden afkomstig van de implementatie van 5G. Een van de obstakels hier is ongetwijfeld een toenemend cyberbeveiligingsrisico. Opvallend is dat we de meer gehypete toepassingen, zoals ‘blockchain’, ‘augmented reality’ en de ‘sharing economy’, helemaal achteraan in de rangschikking terugvinden. Ook hier weer merken we dat hoe groter de bedrijven zijn, des te meer opportuniteiten ze zien. Ook bedrijven die het verst gevorderd zijn in hun digitaliserings- en automatiseringsproces, de FoF, zien meer opportuniteiten.
In het verlengde van de meest veelbelovende toepassingen vinden we tevens de vernoemde activiteiten die volgens de bedrijven de grootste digitale kansen bieden. Het betreft hier vooral de datagerelateerde activiteiten. De verbetering van de kwaliteit van de gegevens staat met stip op één. Hoe beter ze zijn, hoe bruikbaarder en hoe meer ze helpen bij het nemen van beslissingen. Ook de transformatie van processen en de automatisering van repetitieve taken scoren hoog. De verbetering van al die activiteiten moet – denk ik, of hoop ik – vroeg of laat leiden tot een stijging van de productiviteit. Dat moet toelaten de trend van een steeds tragere productiviteit van de afgelopen twee à drie decennia eindelijk om te buigen.
Thuiswerk is een blijver
De grootste verandering tijdens de covidpandemie was ongetwijfeld de introductie van het thuiswerk. Voordien mochten werknemers gemiddeld een halve dag per week thuis werken bij grote en middelgrote bedrijven en bijna niet bij kleine ondernemingen. Vandaag zitten de mgo’s aan 50/50 en de kleine ondernemingen aan 2 op 5 dagen. In de toekomst zien beide dat niveau nog een klein beetje afnemen, maar het is duidelijk dat thuiswerk een blijver is. Opvallend is wel het verschil in perceptie aangaande de impact van thuiswerk op productiviteit. Volgens het gros van de FoF is er geen impact. En de helft van de andere ondernemingen volgt hen daarin. Maar een op drie van de grote ondernemingen meent dat het productiviteitsverhogend werkt, terwijl voor de middelgrote en kleine ondernemingen net een op drie meent dat het eerder drukkend werkt op de productiviteit.
In ieder geval blijkt vandaag dat het aanbieden van thuiswerk een troef kan zijn om mensen aan te werven. Een derde van alle bedrijven ondervindt moeite in het vinden van personeel. Voor de industriële bedrijven gaat het nog moeilijker dan voor de dienstenondernemingen en de FoF. Hoe pak je die uitdaging aan? Op dat vlak zien we een grotere bereidheid bij de industriële bedrijven (én bij de FoF) om te gaan voor meer automatisering en, als dat niet lukt, voor meer outsourcing van taken naar andere bedrijven of naar andere landen. In vergelijking met dienstenbedrijven is het voor die bedrijven natuurlijk vaak ook gemakkelijker om te slagen in zo’n automatisering en/of outsourcing.
Automatisering en digitalisering als oplossing voor het tekort aan arbeidskrachten
Dat sluit ook aan bij de volgende vraag over het mogelijke effect van meer automatisering en digitalisering op jobs. Net zoals bij vroegere enquêtes geven bedrijven aan dat dat heeft geleid, leidt, en zal leiden tot meer herstructureringen en banenverlies. Maar zeer positief deze keer is dat bijna twee op de drie bedrijven aangeven dat automatisering en digitalisering het bedrijf zullen helpen bij het oplossen van het tekort aan arbeidskrachten. Automatisering wordt dus steeds meer als iets positiefs gezien, een hulpmiddel voor ondernemingen. Die hulp kunnen ze zeker gebruiken. Gezien de vergrijzing van de beroepsbevolking (en onze problematische participatiegraad in België), hebben ze immers weinig andere opties. De keuze is simpel: automatiseren ze niet, dan kunnen ze weinig bijkomende opdrachten aannemen en blijft hun groeipotentieel beperkt. Automatiseren ze wel en digitaliseren ze hun productieproces en diensten, dan zal dat het groeipotentieel verhogen via een stijging van de productiviteit. Ook hier vinden we dus weer een reden die ons optimistisch stemt over de toekomstige productiviteit.
Laatste vraag tot slot: “Waar verwacht u dat de belangrijkste concurrentie vandaan zal komen?” En ook hier geldt: hoe meer het bedrijf gedigitaliseerd is, des te meer kansen het ziet buiten zijn sector voor zichzelf. Maar ook hoe meer het zich bewust is van het potentiële gevaar van nieuwe concurrentie van buiten zijn sector. Een derde van de FoF verwacht meer concurrentie van buiten hun sector. Dat geldt ook voor een kwart van de dienstverlenende bedrijven.
Samengevat
Algemene zaken:
Zaken die meer betrekking hebben op personeel: