Menu
Politiek
09.11.2021
Koen De Leus Chief Economist

Consumeren, consuminderen of 'consumanderen'?

“We moeten niet consumeren; we moeten consuminderen”, stelde een Bekende Vlaming onlangs in een bekend tv-programma. Zou dat de ideale wereld zijn? Dat iets moet wijzigen in de manier we consumeren staat, omwille van het klimaatprobeem en het beslag op grondstoffen, buiten kijf, maar in plaats van te spreken over ‘consuminderen’ houden we het liever op ‘consumanderen’: het veranderen van onze consumptie. Een ‘a’ in plaats van een ‘i’ is een hele wereld verschil. Het is het verschil tussen, geconfronteerd met de enorme klimaatuitdaging, de handdoek in de ring gooien of de handschoen op te nemen om te komen tot een ‘Groene Groei’ waarin we anders produceren en ons geld besteden. Het is een uitdrukking van geloof in het vernuft en de verantwoordelijkheidszin van de mens.

Ontkoppeling

Een interessante manier om naar de uitdaging te kijken, is door een herformulering van de productie van broeikasgassen (BKG, zie kader). BKG en de toename ervan zijn het gevolg van 4 factoren: er is de bevolking, de welvaart van die bevolking (hoe welvarender, hoe groter de uitstoot), de energie-intensiteit van de groei en de emissie-intensiteit van energie. Stel dat we de groei van de bevolking en de welvaart (bbp per hoofd) als gegeven beschouwen. De uitstoot van BKG neemt toe en moet gecompenseerd worden door de twee overige factoren (energiegebruik + emissie-intensiteit = broeikasgasemissie per eenheid bbp). Dit vergt een absolute ontkoppeling van bbp en de BKG: het bbp blijft stijgen maar de uitstoot van BKG daalt. Is dat haalbaar?  

Emissie BroeiKasGassen = bevolking x bbp/bevolking x vraag energie/bbp x BKG/vraag energie

Tot nu daalde de broeikasgasemissie per eenheid bbp (-1,8% per jaar) niet voldoende om de stijging van het globale bbp (jaarlijkse +3,8%) te compenseren. Om de klimaatopwarming te beperken tot minder dan 2 graden Celsius moet de jaarlijkse uitstoot van BKG met 45% dalen tegen 2030, naar nul in 2050 en een negatieve emissie daarna. Zonder grens op de bevolkingstoename en de verwachte welvaartsgroei van de bevolking betekent dit een jaarlijkse daling van de BKG-emissie per eenheid reële bbp van 9 procent, een vervijfvoudiging van de krimp van de voorbije 25 jaar.

Consuminderen

Onmogelijk, stellen de ‘Ontgroeiers’. Om de doelstellingen te halen, moeten de globale groei en consumptie beperkt of gelijk gehouden worden. De consumptie van materialen en energie en de fysische omvang van de economie moeten ontgroeien. Realistisch? Nee, omwille van vijf redenen. Een, de wereld heeft groei nodig. Gezinnen, bedrijven en de overheid hebben schulden aangegaan omdat ze rekenen op een groei van hun inkomen, winsten, belastinginkomsten. Wanbetalingen nemen toe tijdens recessies dus men kan zich inbeelden wat gebeurt in een maatschappelijk model gebaseerd op ontgroeien. Twee, voor beleggers die proberen voldoende kapitaal te hebben wanneer ze met pensioen gaan, wacht in dergelijke wereld een enorme schok: beurskoersen dalen, want er is geen groei meer, en nadien volgt een tocht door de woestijn bij onstentenis van aantrekkelijke beleggingsopportuniteiten. Drie, er zijn enorme vraagtekens bij de uitvoerbaarheid van een ontgroeistrategie. Wanneer één enkel land dit wil doen zullen bedrijven –en hun werknemers- naar de buurlanden trekken. Vier, het valt sterk te betwijfelen of een maatschappelijk draagvlak bestaat want het komt neer op het bevriezen van wat bestaat inzake inkomen en vermogen. Inspanningen, hard werk, drang tot innoveren worden niet langer naar behoren beloond. Vijf, er bestaat evenmin een internationaal draagvlak. We kunnen niet verwachten dat regeringen van ontwikkelingslanden hun bevolking de hoop ontnemen hun welvaart te verhogen en evenmin zullen Westerse landen een nog grotere krimp aanvaarden om de ontwikkelde landen sneller te laten groeien.

Deze overwegingen nemen niet weg dat de ontgroeiers de ‘Groene Groeiers’ verwijten te dromen. Volgens het Internationaal Energie Agentschap (IEA) zijn de meeste technologieën die moeten instaan voor het terugdringen van de emissies tot 2030 vandaag reeds aanwezig. Kapitaalinvesteringen in energie moeten wel meer dan verdubbelen van 2000 naar 5000 miljard dollar om daar te blijven tot 2050. Nog niet op punt staande technologieën zoals koolstofopvang- en opslag, groene waterstof en geavanceerde batterijen zijn verantwoordelijk voor bijna de helft van de emissiereductie tussen 2030-2050. Gezien de onzekerheid aangaande hun economische leefbaarheid mag hier volgens de ‘Ontgroeiers’ geen rekening mee gehouden worden. Er zit dus niets ander op dan de groei te beperken. Hierdoor wordt de innovatie echter gefnuikt en daarmee de kans om met nieuwe technologieën oplossingen te leveren.

Het IEA onderschrijft dat er aanzienlijke inspanningen nodig zijn om deze technologieën tegen 2030 ‘up and running’ te krijgen. Eén positieve boodschap uit de Covid-periode mogen we echter niet vergeten: technologische innovatie heeft thuiswerk op grote schaal mogelijk gemaakt en, meer algemeen, wanneer er enorme onderzoek- en ontwikkelingsfondsen beschikbaar gesteld worden om een probleem op te lossen, kent het menselijk vernuft nauwelijks grenzen.

Consumanderen

Een absolute ontkoppeling van de groei en BKG-emissie is geen illusie. In de Europese Unie daalde de CO2-uitstoot tussen 1990-2016 met 0,8 procent per jaar, berekende denktank Bruegel. De bbp-groei kwam lager uit dan de daling van de broeikasgassen per eenheid bbp. Vooral de dalende energie-intensiteit van de groei droeg hiertoe bij, meer dan de emissie-intensiteit van energie. Dat is een beetje vreemd, want op iets langere termijn zal het eerder de energie zijn die volledig koolstofvrij wordt gemaakt dan dat de groei ‘energievrij’ wordt. De drastische daling van de prijs van hernieuwbare energietechnologieën suggereert dat een versnelde decarbonisering van energie mogelijk is. Maar ook hier zijn weer massale investeringen in opslagcapaciteit en distributie noodzakelijk. En gedragsverandering, door bijvoorbeeld die trip naar Barcelona te doen per trein in plaats van het veel vervuilendere vliegtuig.

Diezelfde gedragsverandering moet ook zorgen voor een minder energie-intensieve consumptie: meer gebruik maken van openbaar vervoer, een grotere "deeleconomie” voor wagens en wonen, meer recyclage. Een veranderende economische structuur naar een meer "immateriële” dienstengeoriënteerde economie – bijvoorbeeld mobiliteit als dienst – helpt eveneens. Verder moet de koolstofintensiteit van ons voedsel naar omlaag. Landbouw en -gebruik staan in voor bijna 20% van de globale emissies. De technologische koe is echter nog niet uitgevonden met een CO2-uitstoot per kilo rundsvlees die nauwelijks met 0,4% per jaar is afgenomen sinds 1990. Rundsvlees staat in voor 1/3de van de totale emissie afkomstig van voedselproductie. Een aanpassing van ons dieet met een kleiner aandeel van vlees betekent alweer een grote stap voorwaarts. De prijszetting speelt een sleutelrol bij het beïnvloeden van gedrag: de klimaatafdruk van wat we kopen, hoe we ons verplaatsen, hoe we reizen wordt nog altijd onvoldoende weerspiegeld in de kostprijs van het product of de dienst. Zoals vaak bestaat ook hier weer een enorme uitdaging wanneer men dit wil implementeren omdat gezinnen met een gering inkomen dergelijke last moeilijker kunnen dragen. Een andere factor waarop kan worden gewerkt is bewustwording, iets wat we geleerd hebben sinds Covid-19 zijn intrede heeft gedaan: frequente informatie over nieuwe besmettingen, borden met vermelding van mondmaskerplicht, enz. Wanneer we iets kopen, laat ons duidelijk maken wat de voetafdruk is voor het klimaat.

De weg van de ‘Groene Groei’ is deze van massale investeringen, geloof in nieuwe technologieën en een aanpassing van ons gedrag, op basis van bewustwording zowel als prijssignalen. Zoals we van onze ouders hebben geleerd: waar een wil is, is een weg.

De opinies in deze blog zijn die van de auteurs en geven niet noodzakelijk het standpunt van BNP Paribas Fortis weer.
Koen De Leus Chief Economist
Koen De Leus (Bonheiden, 1969) behaalde zijn masterdiploma Handelswetenschappen aan de Economische Hogeschool Sint-Aloysius (EHSAL).Sinds september 2016 is hij Chief Economist bij BNP Paribas Fortis. Hij is ook gastdocent in ‘Behavioural Finance’ aan de EHSAL Management School. Koen publiceerde in 2017 zijn boek ‘De Winnaarseconomie: uitdagingen en kansen van de digitale revolutie’. In 2012 publiceerde Koen ‘De Gouden Beursleuzen’. In 2006 schreef hij ‘Naar Grijsland’ samen met Paul Huybrechts, over de sociale en economische uitdaging van de vergrijzing. Lees meer

Over het onderwerp

Geen resultaat