Zeggen dat DEME pionier is op het vlak van offshore windenergie is een understatement. De voorbije decennia investeerde het bedrijf zowel in de reuzenschepen om windparken op zee te bouwen als in de parken zelf. Vandaag draaien bijna 400 windturbines voor onze kust, goed voor een vermogen van 2,3 gigawatt, het equivalent van twee kerncentrales en genoeg om de helft van de Belgische gezinnen van stroom te voorzien.
Vanaf nu wil DEME zijn pioniersrol ook opnemen in waterstof, de zogenoemde brandstof van de toekomst. Luc Vandenbulcke legt uit: “Je kunt dat eenvoudig maken met een elektrolyzer door water met behulp van elektriciteit te splitsen in waterstofgas en zuurstofgas. Doe je dat met groene stroom, dan krijg je een volledig fossielvrije energiebron die je gemakkelijk kunt transporteren en opslaan met de bestaande gasinfrastructuur. Als je het laat reageren met andere moleculen, kun je er groene brandstof of andere basisgrondstoffen van maken.”
DEME gelooft ook in waterstofproductie op zee. “Dat is interessant op plaatsen waar je weinig rechtstreekse energievraag hebt, bijvoorbeeld afgelegen kusten en eilanden. En we moeten ook kijken naar plaatsen met veel wind en zon, zoals in Oman. Daar zetten we waterstof om in methanol of ammoniak om het per schip naar het Westen te transporteren. Aangezien in het Midden-Oosten volop zon en wind voorhanden zijn, wegen de productiekosten op tegen de hoge transportkosten.”
“In vergelijking met olie is groene waterstof een erg ‘financieel’ product. Je hebt veel meer technologie nodig om het te produceren en zonder subsidies vind je geen afnemers. Dat is een veel complexer businessmodel waarin ook de bancaire wereld haar rol moet opnemen. We rekenen op projectfinanciering van onze partners - en dan kijk ik zeker naar BNP Paribas Fortis. We staan voortdurend in dialoog met het Sustainable Business Competence Centre, dat voor ons dienst doet als klankbord. En gelukkig kunnen we rekenen op onze gemeenschappelijke ervaring met offshore windenergie.”