Dat de onderwijsinfrastructuur in ons land op veel plaatsen aan vernieuwing toe is, weten we allemaal. Er is lang te weinig in schoolinfrastructuur geïnvesteerd, en het aantal leerlingen blijft jaar na jaar stijgen. Scholen hebben doorgaans niet voldoende budget om dat zelf aan te pakken, en kijken daarvoor naar de overheid.
De wachtlijst om schoolgebouwen aan te pakken blijft daardoor lang. Maar liefst 1.862 onderwijsdirecties in Vlaanderen staan in de wachtrij voor geld van de overheid om te kunnen bouwen of renoveren. Samen vragen ze bijna 3 miljard euro. De Vlaamse Regering besloot daarom een aantal jaren geleden een samenwerking aan te gaan met AG Real Estate en BNP Paribas Fortis in de organisatie ‘Scholen van Morgen’.
Vooraf stelde de overheid een lijst van scholen op die tot het unieke programma konden toetreden. Die lijst bestond uit 182 projecten, goed voor 200 schoolgebouwen (90% nieuwbouw, 10% renovatie) die intussen werden gerealiseerd.
Scholen van Morgen was verantwoordelijk voor het ontwerp, de bouw, de financiering en het onderhoud van elk project. De school zelf betaalt gedurende 30 jaar een jaarlijkse vergoeding aan Scholen van Morgen. Na deze periode wordt het gebouw zonder bijkomende kosten overgedragen aan het schoolbestuur.
Het resultaat van die unieke samenwerking? Een totaal geïnvesteerd bedrag van 1,5 miljard euro. Maar vooral: uit een evaluatie bleek dat de scholen die Scholen van Morgen bouwt sneller klaar waren, en niet meer kostten dan scholen die het klassieke traject (via de overheid) volgden. De gemiddelde bouwtermijn was 18 maanden, maar liefst 8 maanden sneller dan bij de klassieke bouwprocedure.
Een geslaagde innovatie inzake schoolinfrastructuur, dus. Misschien een ideetje om een dergelijke samenwerking tussen de overheid en de private sector in de toekomst te herhalen voor andere sociale initiatieven?