Menu
BNP Paribas Fortis Economie
10.10.2019

Enquête digitale economie: Belgische ‘Factories of the Future’ veel positiever dan doorsnee ondernemingen

Periodiek peilt de economische studiedienst van BNP Paribas Fortis naar de digitale paraatheid van de Belgische bedrijven. Welke opportuniteiten en gevaren zien ze?

De huidige bevraging vergeleek de antwoorden van de doorsnee bedrijven – 148 bedrijfsklanten van BNP Paribas Fortis –met die van een ‘controlegroep’ van 13 Factories of the Future[i] (FoF). Die bedrijven doorliepen succesvol een programma van Agoria dat hen voorbereidt op de digitale golf.

  • Wat zijn de opmerkelijkste resultaten?
  • Hoe verschillen de antwoorden van doorsnee ondernemingen van ondernemingen die al volop surfen op de digitaliseringsgolf?

Ready or not?

Het merendeel van de bedrijven (75%) meent dat ze voldoende zijn voorbereid op digitalisering, terwijl de FoF dat allemaal vinden (100%). Bijna de helft van de bedrijven verwacht dat de positieve impact van de integratie van nieuwe technologieën zoals  artificial intelligence (AI), big data of Internet of Things (IoT) zichtbaar zal zijn tussen nu en 2021. Dat stemt overeen met de verwachtingen van de FoF. Tegen 2024 echter verwachten bijna alle Factories of the Future een positieve impact, terwijl dat bij de doorsnee ondernemingen slechts over drie kwart gaat.

Jobcreatie versus jobdestructie

Er zijn nagenoeg dubbel zoveel bedrijven die de komende 3 jaar netto jobvernietiging verwachten dan bedrijven die netto jobcreatie verwachten. Die verhouding gaat naar drie op één wanneer we de projectie naar 5 à 10 jaar verlengen. Het verschil met de FoF is hier opvallend. Ongeacht de tijdslijnzijn er dubbel zoveel FoF die jobcreactie verwachten dan FoF die jobdestructie verwachten.

Koen De Leus, hoofdeconoom van BNP Paribas Fortis: “Hoe beter ondernemingen voorbereid zijn op de toekomst, hoe meer ze de opportuniteiten van digitalisatie en automatisatie onderkennen in plaats van de gevaren ervan.

Positief of negatief, de impact  van digitalisatie  op de arbeidsmarkt is onmiskenbaar. Tal van bedrijven merkten op dat er heel wat verschuivingen zullen zijn, dat tal van jobs anders ingevuld zullen moeten worden. Zowel van de FoF als van de doorsnee ondernemingen zijn 4 op 5 daarom ook gewonnen voor ons voorstel: een door de overheid gecoördineerd programma dat bedrijven financieel aanmoedigt om hun werknemers ten minste 1 dag per maand een trainingsprogramma te laten volgen. Dat percentage valt echter terug tot de helft indien hiertegenover hogere belastingen of andere kosten zouden staan.

Bijna alle bedrijven in beide categorieën menen dat bijleren op de werkvloer de verantwoordelijkheid is van het bedrijf zelf. ‘Zich bij- of omscholen voor een nieuwe functie ’ of ‘levenslang leren’ rekenen 2 op 3 FoF tot de verantwoordelijkheid van de onderneming. De doorsnee ondernemingen daarentegen leggen die verantwoordelijkheid bij de vakbonden en de overheid.

Concurrentie

Nieuwe technologieën doen de sectorgrenzen vervagen. Een kwart van de bedrijven (tegenover de helft bij de FoF) ondervindt vandaag al meer concurrentie van buiten de eigen sector. Amper de helft (14%) daarvan gaat zelf op zoek naar opportuniteiten buiten hun sector (versus 1 op 3 bij de FoF). De Leus: “Ken je de mogelijkheden van de nieuwe technologieën, dan zie je ook sneller nieuwe opportuniteiten.” Het gros van de ondernemingen (80%) vindt wel dat als gevolg van de ‘winner-takes-all’-economie de antimonopoliewetgeving herzien moet worden. De macht van digitale reuzen die onder meer profiteren van netwerkeffecten wordt te groot.

Veranderende wetgeving

Immateriële vaste activa (intern ontwikkelde bedrijfsprocessen, IP, software, uitbouw leveranciers- en klantennetwerken, menselijk kapitaal …) worden steeds belangrijker. De helft van de ondernemingen (versus 3/4de bij de FoF) meent dat de huidige boekhoudregels hier geen rekening mee houden. Dat leidt tot een verkeerde inschatting van de bedrijfswaarde. Een aanpassing van de boekhoudregels dringt zich dan ook op.

Twee derde van de ondernemingen, en ongeveer evenveel bij de FoF, zijn tevens van oordeel dat belastingen beter op Europese schaal geheven worden dan zoals nu op nationaal niveau.

De Leus: “Grote bedrijven zijn machtiger geworden dan nationale overheden. Ze spelen de verschillende nationale autoriteiten tegen elkaar uit om zo weinig mogelijk belastingen te betalen”, aldus de econoom. “Het feit dat de plaats waar de dienst of het product geleverd wordt niet hoeft overeen te stemmen met de plaats waar die gecreëerd wordt, maakt dat mogelijk. Het kan echter leiden  tot belastingontwijking, een race-to-the-bottom en een speelveld dat niet gelijk is voor iedereen. In een wereld zonder grenzen moeten belastingen idealiter globaal geheven worden, of toch ten minsten op Europese schaal.



[i] De Factories of the Future 4.0 van Agoria zijn toekomstgerichte productiebedrijven die op een coherente wijze de uitdagingen van de vierde industriële revolutie aangaan. Ze leveren producten met een hoge toegevoegde waarde en hebben de wendbaarheid om vlot in te spelen op een snel veranderde marktvraag. Dat laat hen toe ook in de toekomst een rol van betekenis te spelen in een dynamisch en wereldwijd productienetwerk. Met een open geest voor nieuwe businessmodellen zetten Factories of the Future vol in op gedigitaliseerde productieprocessen. Ze springen doordacht om met energie en materialen en maken maximaal gebruik van de mogelijkheden van moderne productietechnologieën. Naast technologische innovatie staat ook sociale innovatie hoog op de agenda. In een mensgerichte aanpak gaat speciale aandacht uit naar de betrokkenheid, creativiteit en autonomie van medewerkers.

Tools