Menu
BNP Paribas Fortis Economie
28.05.2025

BNP Paribas Fortis en KU Leuven stellen diepgaande studie voor over familiebedrijven

Belgische familiebedrijven vormen, zowel in aantal als in economisch belang, een essentieel onderdeel van het Belgische bedrijfsleven en van onze economie. Ze zijn goed voor 34% van het bruto binnenlands product (bbp) en zorgen voor bijna 40% van de werkgelegenheid. Maar Belgische familiebedrijven staan voor heel wat uitdagingen: de productiviteit, het beheer van kasmiddelen en de onzekerheid over de erfopvolging. Dat blijkt uit een uitgebreid onderzoek dat BNP Paribas Fortis uitvoerde in samenwerking met Johan Lambrecht, professor aan de KU Leuven.

Dit onderzoek over Belgische familiebedrijven, gebaseerd op een representatieve steekproef van 550 ondernemingen[1], toont aan dat meer dan 8 op de 10 Belgische ondernemingen familiebedrijven zijn (84%). Dat is een van de hoogste percentages in Europa. Volgens de objectieve Europese definitie van familiebedrijven zijn het ondernemingen waar de familiale aandeelhouders meer dan 50% van de aandelen bezitten en minstens 1 familielid in het management of in de raad van bestuur / adviesraad zit. We zien die definitie bevestigd in volgend cijfer: 97% van de respondenten die het bedrijf als een familiebedrijf beschouwen, voldoet aan de criteria van die definitie. Die predominantie beklemtoont hun verankering in de Belgische economie: ze vertegenwoordigen 39% van de totale tewerkstelling en een derde  van het bbp. 

Een profiel gedomineerd door kleine structuren

Kenmerkend voor familiebedrijven is hun bescheiden omvang: 88% van hen telt 1 tot 9 werknemers, een percentage dat daalt tot 10% voor bedrijven met 10 tot 49 werknemers, terwijl nauwelijks 2% meer dan 50 werknemers tewerkstelt. Relativeren we dit even, want in België geven slechts 0,7% van alle bedrijven werk aan 50 of meer werknemers. Hun omzet ligt in dezelfde lijn. 79% van de familiebedrijven rapporteert een omzet van minder dan 2 miljoen euro. 85% van de bedrijven in Vlaanderen zijn familiebedrijven, in Wallonië is dat 86% en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest 76%. De gemiddelde leeftijd van de bedrijven bedraagt 30 jaar, tegenover een gemiddelde van 28 jaar voor niet-familiebedrijven. En 7 op de 10 familiebedrijven worden nog steeds geleid door de eerste generatie. De leeftijd van de bedrijfsleiders van familiebedrijven ligt gemiddeld ook hoger: de helft is ouder dan 55 en 20% is ouder dan 64. Dat laatste staat in schril contrast met de 10% in Franse familiebedrijven.

Een genuanceerde sectorale en internationale aanwezigheid

De bouwsector is opvallend sterker vertegenwoordigd bij familiebedrijven (18%) dan bij niet-familiebedrijven (8%). Handelszaken maken 25% uit van alle familiebedrijven, en 24% van niet-familiebedrijven. De meeste van die bedrijven blijven wel lokaal verankerd. Zo beperkt 76% zijn activiteiten tot de Belgische markt. Bij familiebedrijven die wel internationaal actief zijn (bijna 1 op 4), bevindt het aandeel van de export in de omzet zich op een niveau dat vergelijkbaar is met dat van de niet-familiebedrijven.

Structurele en economische uitdagingen

Familiebedrijven zijn weliswaar zeer belangrijk, maar staan ook voor grote uitdagingen op het vlak van bestuur. We zien dat slechts 40% beschikt over een actieve raad van bestuur / adviesraad, die voornamelijk bestaat uit familieleden. Bij niet-familiebedrijven ligt dat cijfer veel hoger, zelfs in bedrijven van vergelijkbare omvang.

Nog een belangrijkere uitdaging die vaak wordt aangezien als een ‘absolute prioriteit’ is de overdracht naar de volgende generatie. In de komende 10 jaar zullen meer dan 1 op de 3 familiebedrijven daarmee te maken krijgen. Nochtans heerst daarrond heel wat onzekerheid. Zo weet 17% van de familiebedrijven die binnen 5 jaar zullen worden overgedragen niet wie de toekomstige aandeelhouder zal zijn. Naarmate de bedrijfsleiders van familiebedrijven ouder worden, zou verwacht worden dat ze concrete plannen maken rond de overdracht van de dagelijkse leiding van het bedrijf. Toch heeft 45% van de bedrijfsleiders van familiebedrijven ouder dan 65 jaar geen formeel overdrachtsplan. De tijd die nodig is om een familiebedrijf succesvol over te dragen, wordt evenwel vaak onderschat, terwijl het een proces is dat vele jaren kan duren. Een groot deel van de duizenden bedrijven die jaarlijks in België te koop staan, verdwijnt bij gebrek aan overnemers. Die cijfers tonen aan dat de huidige generatie het moeilijk heeft om de fakkel door te geven. Maar hoe langer bedrijfsleiders daarmee wachten, hoe moeilijker hun opvolgers het zullen hebben, ook al wenst de helft van de bedrijfsleiders van familiebedrijven het bedrijf door te geven aan een familielid.

Wat de prioriteiten van familiebedrijven voor de komende 3 jaar betreft, streeft 84% autonome groei na, willen meer dan 6 op de 10 familiebedrijven de productiviteit en hun liquiditeitspositie verbeteren, en wil 1 op de 2 investeren in digitalisering en nieuwe technologieën. Uit het onderzoek blijkt ook dat duurzaamheid (39%) minder prioritair is.

Een traditionele rol verwacht van banken

BNP Paribas Fortis vervult een belangrijke ondersteunende rol. Het vertrouwen dat familiebedrijven in banken stellen, richt zich echter vooral op de traditionele rol van de banken bij de ondersteuning van hun ontwikkeling.

Benoît Frin, Hoofd Estate Planning & Lending en verantwoordelijk voor het Family Office-segment en voor het beheer van familiebedrijven bij BNP Paribas Fortis: “Het succes op lange termijn van een familiebedrijf hangt af van de efficiëntie van de beleidsprocessen en -structuren, en dat zowel binnen het bedrijf als binnen de familie. Door de complexiteit en de vele aan te pakken problemen worden bedrijfsleiders echter vaak geconfronteerd met moeilijkheden bij het opzetten van een denkproces om het beleid van hun bedrijf en hun familie uit te werken. Daarom is het cruciaal om hun uitdagingen en groeidoelstellingen te begrijpen. De relatie tussen de adviseur en het familiebedrijf is gebaseerd op nabijheid, aanwezigheid, luisterbereidheid en vertrouwen. Zo kunnen we behoeften identificeren en preventieve maatregelen nemen rond overdracht aan de ‘next generation’. Onze expertise is meer dan onze rol als bankier: we hebben namelijk een methodologie en een aangepast aanbod ontwikkeld. We kunnen families begeleiding aanbieden om hen op een neutrale manier te gidsen in hun reflecties en wensen met betrekking tot de toekomst van hun familiebedrijf en de plaats die ze daarin in de toekomst al dan niet willen innemen. Dat is een cruciale factor voor het voortbestaan en de slaagkansen op lange termijn voor elke familiale onderneming.”

33% van de respondenten vindt toegang tot financiering, krediet en investeringen essentieel, gevolgd door kostenbeheersing (14%). En wanneer familiebedrijven gaan nadenken over hun concrete toekomstplannen, beschouwen ze de bank als een ideale partner waarmee ze hun financiële plannen kunnen bespreken (40%). De bank kan hen ook helpen om groei te realiseren door middel van overnames of fusies (6%) of door de uitbreiding van hun bedrijf (4%).

Om de ontwikkeling van familiebedrijven in België te ondersteunen, stelt Johan Lambrecht, professor Macro-economie en Ondernemen aan de KU Leuven, dat “Belgische familiebedrijven die op zoek zijn naar een duidelijke familiale beleidsstructuur nood hebben aan richtlijnen om te anticiperen op die uitdagingen en ze te omarmen. Ze moeten werken op 3 strategische pijlers: de productiviteit beheersen en verhogen, het beheer van de kasmiddelen versterken - door de behoefte aan werkkapitaal in de gaten te houden - want ‘omzet is ijdelheid, winst is gezond verstand, maar cash is realiteit’ - en anticiperen op de opvolging, een vaak emotioneel proces dat een strikte planning vereist.


[1] Steekproef: representatief voor Belgische bedrijven met minstens één werknemer (n=550), uitsluitend bestaand uit financieel verantwoordelijke respondenten met beslissingsbevoegdheid. Methodologie: Computer Assisted Telephone Interviewing (CATI) via IPSOS, Belfirst database, periode van 06/01/2025 tot 03/02/2025, gemiddelde duur 15 minuten. Weging: aangepast volgens de omvang van het bedrijf (54,5% voor 1-9 werknemers, 27,1% voor 10-49, 14,9% voor 50-199, 3,5% voor 200+ werknemers) en het gewest (bijv. 50% in Vlaanderen voor 1-9 werknemers).

 

 

Press Team

Tools