Menu
Macro-economie
27.04.2018
Koen De Leus Chief Economist

Robots stelen onze jobs niet

Miljoenen jobs zullen de komende jaren geautomatiseerd worden! Enkel de meest begaafden blijven aan de slag! Maar stelen de robots echt onze jobs? Waarschijnlijk niet. Dé uitdaging bestaat er vooral in iedereen klaar te stomen voor de wijzigende invulling van zijn of haar job.

In 2013 voorspelden twee Oxford professoren de mogelijke automatisering van bijna 1 op 2 Amerikaanse jobs tegen 2030. Het meest recente rapport van de OESO, de denktank van rijke landen, wijst op een potentiële automatisatie van 1 op 7 jobs. De verschillen in ramingen zijn groot en schommelen voor de Westerse landen van 9 tot 47%. Voor groeilanden gaat het cijfer nog hoger. Die enorme vork is het gevolg van de grote onzekerheid.

Enerzijds kan een onverwacht snelle vooruitgang in ‘machine learning’ en AI meer taken blootstellen aan automatisering. Professor Baldwin wijst in zijn boek ‘The Great Conergence’ naar twee andere veelbelovende, maar hoogst jobdisruptieve, technologieën: de virtuele aanwezigheidsrevolutie en telerobotics. De eerste is vergelijkbaar met een sterke, zuivere Skype-verbinding in het kwadraat met als volgende stap de ‘holografische aanwezigheid’. Telerobotics laat toe machines vanop afstand te ontwikkelen, te bedienen en aan te passen. Totnogtoe bedreigde automatisering en robotisering vooral de Westerse middenklasse. Met deze nieuwe technologieën komt de brede dienstensector in het vizier.

Overdrijving snelheid automatisering

Anderzijds overschatten sommige experts de snelheid van automatisering bij de bedrijven. Ze kunnen zeer goed beoordelen wat de technologische mogelijkheden zijn van een technologie .Dat zegt echter niets over hun praktische toepassing in bedrijven. Die ondernemingen moeten hun organisatie eraan aanpassen. De wetgeving moet volgens: wanneer zullen autonome wagens op de weg toegelaten worden? Cruciaal is ook de aanpassing van de vaardigheden van de werknemers. Dat vergt tijd.

Arbeidsbesparende technologieën verdringen daarenboven niet alleen werknemers. Ze creëren, doorgaans met enige vertraging, ook nieuwe jobs. Naarmate goedkopere technologie arbeid vervangt, dalen de kosten van goederen en diensten. Het reële inkomen van de mensen, het totaal van producten dat ze ermee kunnen kopen, neemt toe. Daardoor worden er nieuwe producten en diensten aangeboden. Nieuwe industrieën en nieuwe jobs ontstaan.

De belangrijkste kritiek op de meest negatieve voorspellingen is echter dat het vooral taken zijn die worden geautomatiseerd, niet volledige jobs. Beroepen met een hoog automatiseringsrisico (tip: google BBC  en ‘Will a robot take your job?’ om de waarschijnlijkheid van automatisatie van uw job te kennen) bevatten nog steeds een substantieel deel dat moeilijk te automatiseren is. De meest repetitieve jobs zullen wel volledig verdwijnen.

Cobots

Dit wijst naar een toekomstscenario van cobots: mensen die samenwerken met robots, met algoritmes of nieuwe technologische instrumenten. De taken van de werknemers verschuiven van routine naar meer complementair aan de machines. Voorbeelden hiervan zien we vandaag reeds op de werkvloer: de militaire drone die door iemand wordt bestuurd, de automecanicien die de wagen inplugt aan een computer, robochirurgie.

De grote uitdaging is dan ook niet zozeer het verdwijnen van jobs. Dé uitdaging is ervoor zorgen dat iedereen de nieuwe vaardigheden verwerft die noodzakelijk zijn om samen te werken met de nieuwe technologieën. Dat geldt trouwens ook voor jobs waar geen gedeeltelijke automatisering plaatsvindt. Het World Economic Forum voorspelt dat bijna één derde van de taken die we vandaag doen, we deze in 2020 op een andere manier zullen doen aan de hand van nieuwe technologieën. Vergelijk het met de introductie van de computer 30 jaar geleden, maar dan aan een veel hogere snelheid.

Uiteindelijk creëren nieuwe technologieën meer jobs dan dat ze vernietigen, leren we uit het verleden. Een tweede les is dat de overgangsperiode steeds moeilijk is. De omvang van de aanpassing van de arbeidsmarkt aan het digitale tijdperk is gelijkaardig aan de transitie bij de overgang van een landbouw naar een industriële maatschappij in de VS en Europa begin jaren 1900. Het gaat alleen veel sneller. 40% van de Europeanen op arbeidsleeftijd beschikt niet over basis digitale vaardigheden. De uitdaging om iedereen aan boord te houden, is gigantisch. Overheid, bedrijven en werknemers  dragen een gezamenlijke verantwoordelijkheid.

Digitale vaardigheden opkrikken

Werknemers moeten beseffen dat een carrière niet langer opgebouwd is uit een studieperiode, daaropvolgend een 20-tal jaar werken eventueel aangevuld met een korte bijscholing in het midden van de loopbaan,  om tot slot uit te bollen naar het pensioen. Levenslang leren is noodzakelijk. Nieuwe digitale technologieën die de efficiëntie van de taak verhogen, worden voortdurend geïntegreerd. Wie niet mee wil, valt uit de boot.

lifelong learning

Bedrijven moeten hun medewerkers de kans geven om die digitale vaardigheden te verwerven. In 2016 lag het percentage Belgische werknemers dat deelneemt aan een ‘levenslang leren’-traject op amper 6,8%. Daarmee stranden we helemaal achteraan de Europese rangschikking te midden van landen zoals Hongarije, Litouwen, Griekenland, Polen en Roemenië. Uit een rondvraag bij 31 beursgenoteerde bedrijven eind vorig jaar bleek dat bijna 1 op 2 het opleidingsbudget niet opvoerde over de voorbije 2 jaar. Voor KMO’s is dat cijfer ongetwijfeld niet beter.


Marshallplan

De taak van de overheid is in de eerste plaats scholing te voorzien om jongeren voor te bereiden op de digitale arbeidsmarkt. Ze moet haar burgers bewustmaken van de noodzaak van voortdurende bijscholing. Een trampoline moet voorzien worden om werknemers die niet meekunnen, of waarvan de job verdwijnt, op te vangen en om te scholen richting een nieuwe jobs (bij voorkeur een kernpuntberoep). Extra opleidingen moeten aangeboden worden in samenwerking met bedrijven en universiteiten.

Geen van de drie actoren zijn klaar voor het digitale arbeidstijdperk. Een investeringsplan in omvang vergelijkbaar aan het Marshallplan van na de tweede wereldoorlog is nodig om ons voor te bereiden. We mogen stoppen met ons al te veel zorgen te maken over welke jobs al dan niet zullen verdwijnen. Hoog tijd om ons voor te bereiden op de nieuwe invulling van onze jobs.

De opinies in deze blog zijn die van de auteurs en geven niet noodzakelijk het standpunt van BNP Paribas Fortis weer.
Koen De Leus Chief Economist
Koen De Leus (Bonheiden, 1969) behaalde zijn masterdiploma Handelswetenschappen aan de Economische Hogeschool Sint-Aloysius (EHSAL).Sinds september 2016 is hij Chief Economist bij BNP Paribas Fortis. Hij is ook gastdocent in ‘Behavioural Finance’ aan de EHSAL Management School. Koen publiceerde in 2017 zijn boek ‘De Winnaarseconomie: uitdagingen en kansen van de digitale revolutie’. In 2012 publiceerde Koen ‘De Gouden Beursleuzen’. In 2006 schreef hij ‘Naar Grijsland’ samen met Paul Huybrechts, over de sociale en economische uitdaging van de vergrijzing. Lees meer

Over het onderwerp

Geen resultaat