België scoort ruim boven het gemiddelde, maar de PISA-resultaten zomaar beschouwen als een goede barometer voor de kwaliteit van het onderwijs of het behaalde cognitieve
niveau van de leerlingen zou wat kort door de bocht zijn.
De laatste loodjes
In tegenstelling tot bijvoorbeeld een eindexamen, waarvan het resultaat
bepalend kan zijn voor de toekomst van de student, staat er bij de PISA-tests
niets op het spel. De test meet dan ook een combinatie van verschillende
factoren: de mate waarin de leerlingen de stof machtig zijn, maar bijvoorbeeld
ook hoe gemotiveerd ze zijn om de test tot een goed einde te brengen.
De onderstaande grafiek toont hoe leerlingen uit verschillende landen gemiddeld presteerden op de eerste tien en de laatste tien vragen van de PISA-test in
2009. Zo is de geschatte kans dat een Finse student het juiste antwoord
geeft op het einde van de test acht procentpunt lager dan wanneer deze
vraag eerder gesteld werd.
Motivatie
De mate waarin studenten zich inspannen voor de test kan ruim een
derde van de verschillen in de totale score tussen landen verklaren. Daarom
is in een experiment gepoogd om het grote verloop tussen het begin
en einde van de test weg te werken. Door studenten financieel te belonen
voor betere resultaten werd het dalende verloop van de motivatie-curve
bijna volledig uitgevlakt.
De onderzoekers wijzen er vooral op dat de resultaten van een gestandaardiseerde test door de juiste bril dienen te worden gelezen. Wellicht is het voor beleidsmakers goed om dit in het achterhoofd te houden, wanneer de PISA-resultaten verschijnen en het eigen land plots vijf plaatsjes op de ranking is gezakt.
Dit artikel verscheen eerder deze maand op de website van ESB.