Menu
Politiek
31.08.2018
Koen De Leus Chief Economist

Monopoliepositie technologiegiganten ? Trump heeft een punt !

“96% van alle zoekopdrachten naar ‘Trump news’ zijn afkomstig van ‘nationale media van een eerder linkse strekking”, tweette Trump recent. “Google en anderen onderdrukken de stemmen van de conservatieven en verbergen goede informatie en nieuws. Ze controleren wat we wel en niet kunnen zien. Dit is een ernstige situatie. Dit zal aangepakt worden.”

De president was heel wat minder strijdvaardig na het nieuws over de Russische inmenging tijdens de presidentsverkiezingen, maar dat speelde toen in zijn voordeel. Niettegenstaande de twee maten en gewichten die Trump hanteert, legt hij wel de vinger op een groeiend probleem: de snel toenemende machtsconcentratie vooral bij online platformen. Misbruik loert dan snel om de hoek.

Google’s zoekrobot behandelt 4 op 5 zoekopdrachten van desktop computers en 9 op 10 van mobiele toestellen in de VS en Europa. Amazon heeft een Amerikaans marktaandeel van 40% in online kleinhandelsverkopen. Facebook bepaalt wat ruim 2 miljard gebruikers te zien krijgen op hun tijdslijn. Apple en Google domineren de operationele systemen voor smartphones en bepalen via Google Play en App Store welke apps je al dan niet kan downloaden.

Ook in de kleinere niches zijn er grote marktconcentraties. GoDaddy, de belangrijkste registrator voor domeinnamen op het internet, is 4 maal groter dan zijn belangrijkste concurrent. WordPress domineert het bloggebeuren, Netflix het streamen van films.

Tien Facebooks, iemand?

Welke dynamiek maakt online markten zo gevoelig voor monopolies? Drie effecten spelen een rol: schaalvoordelen, netwerkeffecten en het feedback effect. Alle drie vloeien ze voort uit het streven naar winstmaximalisatie bij de bedrijven. De eerste twee zijn reeds meer dan honderd jaar aanwezig.

Henry Ford realiseerde zich dat, indien in zijn fabriek wekelijks 1000 Model T-wagens van de band zouden rollen in plaats van 100, de kost per wagen aanzienlijk gedrukt zou worden. De vaste kosten konden over meer wagens verdeeld worden. De strategie werkte en werd als snel overgenomen in andere sectoren. Consumenten profiteerden van het schaaleffect via lagere prijzen en meer keuze.

Het netwerkeffect werd duidelijk in de telecomindustrie in 1890. Tal van rivaliserende telefoonmaatschappijen, elk met hun eigen netwerk, beconcurreerden elkaar. Managers beschikten  noodgedwongen  over verschillende telefoons om bereikbaar te zijn voor alle mogelijke partners. Toen bij het begin van de 20ste eeuw AT&T de markt consolideerde,  realiseerden klanten zich dat elke nieuwe klant van AT&T de waarde van diens netwerk zou hoger duwen. Elke nieuwe abonnee zorgde voor een uitbreiding van het AT&T-‘netwerk’. Vertaald naar vandaag: niemand wil toch 10 Facebooks?

Het feedback effect is van recentere makelij. Het vindt plaats telkens computersystemen via ‘machine learning’ feedback gebruiken om bij te leren. Google’s spellingcorrector verbetert door onze opmerkingen. De populairste producten en diensten leren het snelst omdat zij de meeste data-input krijgen. Innovatie is hier niet langer afhankelijk van een nieuw idee, maar van de hoeveelheid feedback data.

De drie effecten sluiten elkaar niet uit. Heel wat technologiebedrijven passen ze tegelijkertijd toe. Amazon profiteert van zijn grote schaal om de prijzen laag te houden, gebruikers profiteren van netwerkeffecten door de talrijke reviews  van ontelbare klanten en leveranciers. Tot slot verwerkt Amazon alle data die het binnenkrijgt om zijn aanbevelingsalgoritme (en assistent Alexa) te optimaliseren. Bij Apple, Facebook en andere technologiebedrijven gebeurt eenzelfde ‘magie’. Dit resulteert in betere en goedkopere producten. Het leidt onvermijdelijk ook tot meer concentratie.

Gedraag u!

Concentratie op zich is niet verboden. Concentratie als gevolg van schaal- en netwerkeffecten worden getolereerd zolang de grote spelers geen misbruik maakten van hun marktpositie. De antitrust rechtszaak tegen Microsoft in 1998 focuste zich op het gedrag van Microsoft eerder dan het marktaandeel van het Windows-besturingssysteem.

Hetzelfde geldt voor de recente rechtszaak tegen Google in Europa. Niet diens machtspositie in zoekrobotten wordt aangeklaagd, wel het feit dat in de zoeklijst de diensten van Google boven die van de andere worden gerangschikt. Apple, één van de twee gatekeepers voor alle apps, blokkeerde updates van Spotify, de  belangrijkste concurrent van Apple Music, vanuit App Store. Amazon schakelde de ‘buy-knop’ van boekenuitgevers op zijn platform uit om een betere deal met hen te onderhandelen.

Vroeger leidde misbruik van een monopoliepositie in het slechtste geval tot welvaartsverlies voor de consument en minder innovatie door beperktere concurrentie. In het digitale tijdperk is de potentiële impact veel groter. Monopolies vandaag betreffen steeds meer datamonopolies. Misbruik daar treft ons niet alleen in onze portefeuille. Potentieel komt ook onze privacy in gevaar, onze autonomie, en zelfs onze democratie (wat het Russisch Facebook schandaal aantoont).

De actie van Donald Trump is, zoals steeds, gedreven door eigenbelang. Voor één keer dient de opvolging ervan ook het algemeen belang.

De opinies in deze blog zijn die van de auteurs en geven niet noodzakelijk het standpunt van BNP Paribas Fortis weer.
Koen De Leus Chief Economist
Koen De Leus (Bonheiden, 1969) behaalde zijn masterdiploma Handelswetenschappen aan de Economische Hogeschool Sint-Aloysius (EHSAL).Sinds september 2016 is hij Chief Economist bij BNP Paribas Fortis. Hij is ook gastdocent in ‘Behavioural Finance’ aan de EHSAL Management School. Koen publiceerde in 2017 zijn boek ‘De Winnaarseconomie: uitdagingen en kansen van de digitale revolutie’. In 2012 publiceerde Koen ‘De Gouden Beursleuzen’. In 2006 schreef hij ‘Naar Grijsland’ samen met Paul Huybrechts, over de sociale en economische uitdaging van de vergrijzing. Lees meer

Over het onderwerp

Geen resultaat