ONZEKERE EFFECTEN
De Europese groei vertraagt door de handelsonzekerheden en de dreiging van een harde Brexit. De financiële markten geloven niet langer in een stijging van de prijzen. En laat een inflatie van ongeveer 2% nu net het belangrijkste mandaat van de ECB zijn. Als landen hun uitgaven niet willen, of kunnen opdrijven, moet de Europese Centrale Bank wel iets doen.
Vandaar de verlaging van de depositorente naar -0,5%. Dat is de strafrente die banken betalen op hun cashoverschotten die ze bij de ECB parkeren. Zo wil ze hen aanzetten om extra leningen te verstrekken. Maar tegenover een steeds lagere rente-inkomsten op leningen staat de aan particulieren betaalde minimumrente. De krimpende rentemarge zet de rentabiliteit van de banken verder onder druk. Een verdere daling van de rente riskeert op een bepaald moment de kredietverstrekking te beperken in plaats van te doen toenemen.
Gaan particulieren en bedrijven meer uitgeven en investeren door de lagere rente? Voor particulieren betekent het dat ze maandelijks meer moeten sparen om een bepaald doel te bereiken. Voor bedrijven geldt de vaststelling dat de negatieve ECB-rente zich de voorbije jaren niet vertaald heeft in goedkopere leningen. Anderzijds, indien de banken aan hen wel de negatieve depositorente doorrekenen, dan zet dat de bedrijven mogelijk aan tot nieuwe investeringen. Ten minste als ze de actie van de ECB niet als wanhoopspoging interpreteren. Het netto resultaat van de lagere rente is dus onzeker.
Verhoogt de lagere rente misschien de inflatieverwachtingen? Ook dat spreekt een studie naar de verlaging van de Japanse rente tegen.
GEVAARLIJK SPEL
De vertraging van de groei en de lage inflatie zet de ECB aan de rente opnieuw te verlagen. Maar dat wordt stilaan een gevaarlijk spel. Niemand weet vanaf welk niveau een meer negatieve rente meer negatieve dan positieve gevolgen heeft voor de kredietverstrekking en de economie. Het monetair beleid heeft zijn limieten bereikt.