Internet houdt tevens de belofte in van toenemende productiviteit. Onder andere het beter op elkaar afstemmen van mens en machines via het internet of things zal daarvoor zorgen. Tot slot zorgt het internet voor een democratisering van het ondernemerschap. Vandaag ligt de wereld aan je voeten met een computer, een goed idee en internet. Ook nieuwe ecosystemen ontstaan zoals de deeleconomie en online platformen.
Steeds meer toont het ‘world wide web’ echter zijn schaduwzijde. Controle over het internet leidt tot meer autoritaire regimes wanneer overheden geen verantwoording moeten afleggen. De Chinese technologiemolochs Alibaba, Tencent en JD.com zijn verplicht hun data met de centrale autoriteiten te delen. Beijing experimenteert met het voorspellen van criminaliteit nog voor die heeft plaatsgevonden via gezichtsherkenning en “crowd analyse”. Software voor gezichtsherkenning slaagt er in 91% van de gevallen in aan de hand van een foto iemands seksuele geaardheid te raden. De homogemeenschap in een land als Rusland maakt zich terecht grote zorgen.
De snelle automatisering van sommige jobs vergroot de kans op ongelijkheid. Of de digitale revolutie uiteindelijk zal leiden tot meer of minder jobs, zal de komende jaren blijven zorgen voor verhitte debatten. Zeer waarschijnlijk is wel een moeilijke overgangsperiode eens bedrijven erin slagen de nieuwste technologieën succesvol te integreren. De uitholling van de middenklasse die reeds een kwart eeuw bezig is, zal zich doorzetten. De meest getalenteerden gaan aan de haal met het gros van de winsten in deze winnaarseconomie. De ongelijkheid binnen de nationale grenzen neemt verder toe.
Een laatste gevaar is monopolievorming. Het marktaandeel van sommige Amerikaanse en Chinese internetreuzen is enorm. De zoekrobot van Google heeft een marktaandeel van 77% volgens Net Market tegenover 67% in 2016. Amazon heeft een 43%-aandeel in de online kleinhandelsverkopen, 74% in online boekenverkoop en meer dan 30% in Cloud Infrastructure Services. Alibaba’s online shopping platform Tmall heeft een marktaandeel van 51,3%.
Om de gevaren te ontmijnen zijn vier zaken noodzakelijk. Vooreerst is een brede verspreiding van de kennis en het gebruik van het internet onder alle lagen van de bevolking cruciaal. Het percentage van de bevolking dat minstens over een basis van digitale vaardigheden beschikt, schommelt in de EU-28 tussen 87% (Finland) en 25% (Roemenië). In België is dat 70%. Bij een verdere digitalisering van overheids- en ander diensten belanden vele mensen aan de rand van de maatschappij.
De bevolking heeft ook behoefte aan goed en aangepast onderwijs, opleidingen en trainingen. Scholen moeten naast de noodzakelijke technologische vaardigheden ook ‘soft-skills’ aanleren, vaardigheden die robots nooit zullen verwerven. Bedrijven, samen met de overheid, universiteiten en vakbonden moeten sterven naar constante inzetbaarheid van de medewerkers. Levenslang leren is voor iedereen een must. Met een score van 7 procent voor het aantal werknemers dat tijdens de 4 weken voor de rondvraag deel hadden genomen aan een opleiding, scoort België fors slechter dan het sowieso al zwakke EU-27 gemiddelde van 12%.
De bedrijfswereld heeft dan weer nood aan een competitieve en goed gereguleerde omgeving om in te floreren. Marktaandeel en het prijseffect zijn niet langer de enige criteria voor het bepalen van monopolies. Monopoliseren van data is een reëel risico en zorgt voor een onoverbrugbare voorsprong. Hoe meer data, hoe beter de dienstverlening, hoe meer klanten en dus hoe meer data. De belastingwetgeving, zeker in Europa maar ook wereldwijd, is dringend aan herziening toe zodat iedereen zijn fair deel betaalt.
Tot slot moeten overheidsdiensten toegankelijker zijn voor en verantwoording afleggen aan burgers. Het internet moest een nieuw tijdperk van politiek empowerment voor de burgers inluiden. Overheden zouden gedwongen worden meer rekenschap af te leggen. IJdele hoop. Het internet heeft sommige overheidsfuncties meer efficiënt en gemakkelijk gemaakt. Maar er is noch een bredere publieke inmenging in het politieke debat noch een krachtigere stem voor de minst bedeelden, in tegendeel. Het politieke debat is meer gepolariseerd dan ooit en neigt langzaam naar een scheldpartij. De digitaal analfabeten vallen volledig uit de boot.
De overheden zijn er nog niet in geslaagd de belangrijkste gevaren van het internet te tackelen. Illustraties zijn de Russische inmenging in de Amerikaanse verkiezingen, of de Filipijnse president Duterte die een leger van ‘valse berichtgevers’ in dient heeft voor de verspreiding van valse verhalen. De druk op de ketel neemt echter toe. De toenemende populariteit van extreme partijen is een teken aan de wand. Politici kunnen niet langer de risico’s van het internet negeren. De eerste twee industriële revolutie gingen gepaard met zeer woelige overgangsperiodes. Een derde herhaling moeten we absoluut voorkomen.