Hoe lang dit nog zal doorgaan, is onmogelijk te voorspellen, maar het valt te begrijpen dat de nervositeit bij sommige beleggers toeneemt bij elk nieuwe grens die doorbroken wordt … Bomen groeien immers niet tot in de hemel, zo luidt het gezegde.
Laten we dus de zaken van enige afstand bekijken, in een zeer veelbelovende context : Het IMF heeft net zijn groeivooruitzichten voor de komende twee jaar opwaarts herzien, in Davos voert optimisme de boventoon, de inflatie is overal zwak en op de ineenstortende Bitcoin na, lijken alle factoren gunstig.
De link tussen de obligatiemarkten en de beurzen is zo oud als de wereld: Als de rente laag is, doen de bedrijven het beter, boeken ze goede resultaten en gaat het de beurzen voor de wind. Maar als er bezorgdheid rijst, hebben de langetermijntarieven de neiging om te stijgen en de beurzen om te dalen. Anderzijds kan de beurs om een welbepaalde reden plots beginnen te zakken. Dan is het de obligatiemarkt die reageert, door het ofwel beter te doen (vluchtwaarde-effect, zoals in 2008) of integendeel ook te dalen (crisis van de overheidsschulden in 2001). Die scenario’s zijn per definitie moeilijk te voorspellen.
In de huidige context lijkt de vraag die we ons moeten stellen, dan ook deze te zijn: Wanneer dreigt de langetermijnrente te gaan stijgen?
Om daarop te kunnen antwoorden, kijken we wat er zo’n stijging van de langetermijnrente zou kunnen veroorzaken:
Geen van die scenario’s lijkt op korte termijn waarschijnlijk, want de monetaire overheden zijn zeer waakzaam en de overheidsfinanciën lijken in alle landen beter onder controle dan vijf jaar geleden. Ook de Europese context is gunstig, althans afgaande op het feit dat de eenheidsmunt het al enkele maanden goed doet.
De rente zal ongetwijfeld niet eeuwig zo laag blijven, maar voorlopig zien we niet goed waardoor ze plots zou gaan stijgen. En net zo’n bruuske klim zou in de huidige context waarschijnlijk nadelig zijn voor de beurzen.
Dat was in het verleden vaak het geval …